Syriërs in Nederland hebben vaker moeite met rondkomen dan vroeger
"Nederland is een mooi land, maar het is moeilijk om er te werken," zo vat de Syrische chirurg Belal Alrefaj (35) uit Dordrecht zijn ervaringen samen. Hij vluchtte in 2016 uit Syrië met zijn toen nog zwangere vrouw. Zijn drie kinderen van 6, 5 en 2 zijn hier geboren.
"Ik heb wel honderd sollicitaties naar banen, werkervaringsplekken en stages de deur uit gedaan," zegt de arts, die tijdens de pandemie als test- en vaccinatiemedewerker ervaring opdeed bij de GGD en intussen pogingen deed zijn diploma te certificeren. "Maar altijd is het antwoord een afwijzing, meestal zonder reden. Ze zeggen dat ik werkervaring moet hebben in een Nederlands ziekenhuis of een Nederlands diploma moet hebben."
Er zijn inmiddels zo'n 150.000 Syriërs in Nederland. De groep die naar Nederland kwam tussen 2014 en 2016 is relatief jong; 32 procent is hoger opgeleid. Iets meer dan de helft van de Syriërs heeft betaald werk, blijkt uit onderzoek van onder meer het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid dat vandaag verschijnt: 55 procent heeft een baan, tegenover 71 procent van de Nederlandse bevolking. Dat zijn wel vaak banen in lager betaalde sectoren als vervoer en horeca.
"We zien een tweeledig beeld," zegt Mieke Maliepaard, projectleider en onderzoeker bij het WODC. "Met name als we kijken naar werk zie je dat de arbeidsmarktparticipatie sinds hun komst naar Nederland toeneemt en blijft toenemen: meer vaste contracten, meer gewerkte uren. Aan de andere kant stabiliseert de positieve ontwikkeling van de eerste jaren of gaat die zelfs achteruit: minder sociale contacten, een grote groep is sociaal eenzaam."
Alrefaj werkt nu als vrijwilliger-wijkverzorger en zijn vrouw doet een mbo-opleiding. Omdat zij studiefinanciering krijgt, wordt hij gekort op zijn bijstandsuitkering en is het voor hen bijna niet mogelijk om rond te komen.
Maliepaard: "De financiële situatie van de meeste Syriërs is nog betrekkelijk ongunstig. Meer dan de helft van de mensen geeft aan dat ze aan het eind van de maand moeite hebben om rond te komen (57 procent); dat is gestegen ten opzichte van zo'n 40 procent in 2019." Van deze groep heeft maar 18 procent een financiële buffer van 1300 euro of meer, tegenover 84 procent van de Nederlandse bevolking in het algemeen.
Deels is die financiële kwetsbaarheid het gevolg van problemen die veel meer mensen raken. "Door de oorlog in Oekraïne en de inflatie worden onze winstmarges steeds kleiner," legt restauranteigenaar Jihad Asad uit. "We moeten dus hard werken om rond te kunnen komen."
Eenzaam
Hij werkte vroeger als regiomanager in Dubai voor een Syrische groothandel met 100.000 werknemers en deed een MBA-opleiding in de Verenigde Staten. Nu werkt hij tien tot twaalf uur per dag in zijn restaurant Le'moene in Amsterdam.
"In het begin maakte ik nog wel vrienden in Nederland, maar nu heb ik daar geen tijd of energie meer voor. We betalen onze belasting en dagelijkse lasten, maar ik mis perspectief." Op de vraag of hij wel eens eenzaam is antwoordt hij volmondig "Ja, maar het hebben van een gezin compenseert dat".
Ruim de helft van de ondervraagde Syriërs zegt eenzaam te zijn, tegenover 11 procent van de Nederlanders. Hoe dat komt, wordt nader onderzocht, zegt Maliepaard. Ook worden contacten met Nederlanders minder. "Een mogelijke verklaring is dat er in het begin veel ondersteuning vanuit organisaties zoals Vluchtelingenwerk is. Als dat eindigt valt ook een deel van de contacten met de Nederlanders weg."
Diploma omzetten
Hoe kan dat beter? 60 procent van de Syriërs kiest ervoor om hun diploma te laten certificeren in Nederland. "Eigenlijk wil je dat iedereen dit doet. Maar mensen denken dat het ze toch niet gaat helpen, of ze hebben niet de juiste documenten," verklaart Maliepaard. "De mensen die het wel hebben gedaan zijn er betrekkelijk tevreden over, het vergroot hun kansen. Het is positief dat er aandacht voor is tijdens de inburgering, misschien kan daar nog meer gebruik van worden gemaakt."
Chirurg Alrefaj studeert voor twee examens Nederlandse taalvaardigheid die hij nog moet afleggen om zijn Syrische opleiding te kunnen inzetten. Eerder kreeg hij daar naar eigen zeggen geen begeleiding bij, al vroeg hij daar wel om bij een vluchtelingenorganisatie.
Voor anderen is het omzetten van een diploma geen optie meer. Bouwkundig ingenieur Nizar Karkout (65) was 58 toen hij naar Nederland kwam. "Ik zat twee jaar in een azc in Arnhem en was met de taal bezig. Toen ik een woning kreeg, ben ik begonnen met taallessen bij de Universiteit Leiden en dat duurde ook lang. Ineens was ik 62. Studeren, daar krijg je dan geen lening of beurs meer voor. Je uitkering stopt ook. Ik heb nog een stage gedaan als verwarmingsontwerper, maar daar kon ik niet mee verder omdat het moeilijk was om in een korte periode te wennen aan het Nederlandse standaardisatiesysteem."
Toch heeft Karkout, die vroeger een architectenbureau had met zijn vrouw, een baan, bij de fietsenstalling van het LUMC in Leiden. "Ik ben tevreden, ik werk om mee te doen." Zijn vrouw, die haar diploma wel liet omzetten, werkt als tekenaar bij een ingenieursbureau.