'Geen bewijs dat asielbeleid aanzuigende werking heeft op asielzoekers'
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat migranten en vluchtelingen vanwege het Nederlandse asielbeleid hierheen komen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut, in opdracht van het kennisinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De opvangvoorzieningen in Nederland zouden een aanzuigende werking hebben op asielzoekers, is een veelgehoord argument in het debat over asiel. Zo is de VVD bang dat het een aanzuigende werking heeft als asielzoekers sneller mogen gaan werken.
Eerder bleek al uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht dat het asielbeleid maar een beperkte rol speelt voor asielzoekers en hun keuze voor een bestemming. Asielzoekers kunnen maar in beperkte mate een keuze maken voor het land waar ze asiel aanvragen.
Netwerk en financiële middelen
Veiligheid heeft de grootste invloed op de keuzes van asielzoekers, zo blijkt uit het onderzoek. Voor vluchtelingen en migranten zijn onder meer oorlog, politieke onveiligheid en natuurrampen de belangrijkste redenen om hun land te verlaten.
Vervolgens speelt ook de veiligheid in de landen waar ze doorheen reizen een grote rol. Onder meer een gebrekkig toekomstperspectief en de onmenselijke situatie in opvangkampen maken dat asielzoekers verder willen reizen.
Waar een persoon uiteindelijk asiel aanvraagt, heeft te maken met netwerk, infrastructuur en financiële middelen. Tijdens de migratie kan het land van bestemming nog veranderen, bijvoorbeeld door een toevallige ontmoeting met een persoon die hulp aanbiedt.
Familie en vrienden
Als een asielzoeker eenmaal in Europa is aangekomen, is de aanwezigheid van familie of vrienden de belangrijkste reden om door te willen reizen naar Nederland. Daarnaast wordt de aantrekkelijkheid van Nederland bepaald door "de algemene veiligheidssituatie, de welvaart en de economische situatie", aldus het onderzoek. Dit staat los van het asielbeleid.
Wel kunnen criteria voor het toekennen van asiel of regels voor familiehereniging "enige invloed" hebben op de keuze om vanuit een ander EU-land door te reizen. Maar de verschillen in regelgeving tussen EU-landen zijn op dit vlak relatief klein, en het beleid is minder bepalend dan veiligheid en sociale netwerken.