In Nagorno-Karabach dreigt er weer crisis tussen oude vijanden
Robert Chesal
redacteur Buitenland
Robert Chesal
redacteur Buitenland
Even leek het erop dat de vrede nabij was tussen Armenië en Azerbeidzjan, twee landen in de Kaukasus die elkaar meer dan dertig jaar naar het leven stonden. Een diplomatieke oplossing kwam in zicht, maar de crisissfeer is teruggekeerd.
Het probleem concentreert zich in Nagorno-Karabach, een grote etnisch-Armeense enclave binnen Azerbeidzjan. Daar heersen voedsel- en medicijnentekorten, vooral omdat Azerbeidzjan een belangrijke toevoerweg voor hulpgoederen geblokkeerd houdt.
Het gaat om de Lachin-corridor, de enige wegverbinding tussen Armenië en Nagorno-Karabach. Mede door de maandenlange blokkade die Azerbeidzjan in juni nog verder aanscherpte, kampt de lokale bevolking met een humanitaire crisis.
Al meer dan drie decennia is Nagorno-Karabach een bron van conflict. Separatisten in de etnisch-Armeense regio probeerden zich in 1988 aan te sluiten bij Armenië. Dat leidde tot de eerste oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan, toen nog allebei Sovjetrepublieken.
In 1994, na de val van de Sovjet-Unie, bereikten Russische bemiddelaars een staakt-het-vuren na zes jaar bloedige strijd die 30.000 mensen het leven kostte. De status van het betwiste Nagorno-Karabach werd bevroren. De enclave stond onder controle van Armenië.
Dat bleef zo tot 2020. Toen openden Azerbeidzjaanse troepen met hulp uit Turkije een offensief. Opnieuw kwam het tot grootschalig bloedvergieten. De Armenen raakten veel grondgebied kwijt, ook langs de cruciale Lachin-corridor tussen Armenië en Nagorno-Karabach.
Eind vorig jaar blokkeerden demonstranten uit Azerbeidzjan de weg, gesteund door de Azerbeidzjaanse regering in Bakoe. Inmiddels denken deskundigen dat Bakoe de blokkade in stand houdt als drukmiddel in vredesbesprekingen. De toekomstige status van Nagorno-Karabach staat namelijk nog niet vast, ook al wordt er niet meer openlijk gevochten.
Sinds het neerleggen van de wapens in november 2020 praten Azerbeidzjan en Armenië, bijgestaan door internationale bemiddelaars, over een permanente vrede. Het lijkt erop dat Azerbeidzjan al tijdens de onderhandelingen de feitelijke situatie in de enclave zo wil veranderen dat Nagorno-Karabach onomkeerbaar onder zijn controle valt.
Onderdeel daarvan is grip krijgen op de transport van mensen en goederen. Azerbeidzjan kneep de Lachin-corridor steeds verder af: eerst met strenge controles, in april met een checkpoint en sinds juni helemaal. Zelfs wagens van het Rode Kruis mogen er via die snelweg uit Armenië niet door.
De regering bood de enclave wel een alternatief aan: hulpgoederen en voedsel mogen Nagorno-Karabach wel binnen via een weg uit gebied dat door Azerbeidzjan wordt gecontroleerd. Maar dat aanbod sloegen de leiders van de enclave af. Zij vrezen dat Bakoe op die manier het gebied definitief onder de duim krijgt.
Ook de Europese Unie wijst het voorstel uit Bakoe af. Vorige week riep EU-buitenlandchef Borell Azerbeidzjan op zich te houden aan een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof om vrij verkeer van mensen, voertuigen en goederen via de Lachin-corridor te garanderen.
In mei was er een diplomatieke doorbraak in het langslepende conflict. De premier van Armenië zegde toe te zullen erkennen dat de enclave bij Azerbeidzjan hoort, als de positie van etnische Armeniërs gerespecteerd zou worden.
Maar die doorbraak pakt slecht uit voor de etnische Armeniërs zelf. Die willen onafhankelijk blijven en hebben er geen vertrouwen in dat Azerbeidzjan zich zal houden aan afspraken over hun status.
Azerbeidzjan eist dat alle inwoners van de enclave het Azerbeidzjaanse staatsburgerschap accepteren. Maar door de huidige blokkade van de Lachin-corridor, gecombineerd met veel oud zeer, zal de lokale bevolking dat niet doen. Op papier komt er misschien nog wel vrede, maar de vraag is of die een lang leven beschoren is.