Zaak tegen Shell om olielek te laat: geen compensatie voor getroffenen
Olieconcern Shell kan niet meer aangeklaagd worden voor een olielek in 2011. Een grote groep personen en gemeenschappen had Shell willen aanklagen vanwege de schade die de gelekte olie veroorzaakte, maar volgens de hoogste civiele rechtbank van het Verenigd Koninkrijk is de zaak verjaard.
Op 20 december 2011 lekte een hoeveelheid die overeenkomt met 40.000 vaten ruwe olie weg bij het Bonga-olieveld, 120 kilometer voor de kust van de Nigerdelta in Nigeria.
Het olielek heeft volgens de groep, bestaande uit 27.800 personen en 457 gemeenschappen, langetermijnschade aangericht. Zij zeggen dat de overgebleven olievlek hun land en waterwegen heeft vervuild en landbouw, visserij, drinkwater, mangrovebossen en religieuze heiligdommen heeft aangetast.
Hierdoor geldt de normale verjaringstermijn van zes jaar niet, zeiden ze. Daarin ging het hooggerechtshof niet mee. Shell zegt zelf dat er aan land geen schade is veroorzaakt door de gelekte olie. De olie zou op zee al zijn opgeruimd.
Hard bewijs
Shell is vaker aangeklaagd voor olielekkages in Nigeria. Het gerechtshof in Den Haag bepaalde vorig jaar dat Shell aansprakelijk is in zo'n zaak. Het oliebedrijf moest vier gedupeerde Nigeriaanse boeren een schadevergoeding betalen. Die zaak was aangespannen door de vier boeren, gesteund door Milieudefensie.
Shell zei tijdens dat proces dat de lekkages werden veroorzaakt door inwoners en lokale bendes, die moedwillig gaten maken in de leidingen om olie te stelen. Ook zei het moederbedrijf van Shell dat het niet rechtstreeks verantwoordelijk is, omdat de dagelijkse leiding in handen is van dochterbedrijf Shell Nigeria.
Het gerechtshof oordeelde dat het "de meest waarschijnlijke hypothese" is dat oliedieven de lekkages veroorzaken, maar omdat hard bewijs daarvoor ontbrak, is het oliebedrijf toch aansprakelijk gesteld. De vier boeren en hun gemeenschappen kregen toen 15 miljoen euro van Shell.