'Vertrouw me, dit is je beste optie': zo vluchtten Arthur en gezin uit Sudan
"Dit was het donkerste scenario voor Sudan", zegt de Nederlander Arthur Molenaar die samen met zijn gezin uit het land werd geëvacueerd. In het Oost-Afrikaanse land woedt sinds half april een hevige strijd tussen rivaliserende groepen, ruim 400 burgers zijn al om het leven gekomen.
Gisteren werd de reddingsoperatie in samenwerking met Frankrijk en Duitsland in gang gezet en werden de eerste Nederlanders geëvacueerd. De 44-jarige Molenaar dacht vanwege zijn werk bij de internationale hulporganisatie CARE nog wel even in de hoofdstad Khartoem te blijven, maar al snel koos hij ervoor om met zijn vrouw en drie jonge kinderen van 11, 8 en 3 jaar het land te verlaten.
Bekijk hieronder het verhaal van Arthur en zijn gezin, die zelf filmden hoe ze uit Sudan vluchtten:
Direct toen hij zag welke partijen aan het vechten waren, wist Molenaar dat het mis was. Sinds 2021 woont hij in Khartoem met zijn gezin. Omdat zijn vrouw bij een Franse organisatie werkt en contacten heeft bij die ambassade, konden ze worden geëvacueerd door het Franse leger, in het zuidoostelijk gelegen land Djibouti.
"Ik kreeg een bericht van de Franse ambassade: alleen een linkje naar een locatie op 500 meter van mijn huis en dat we nú moesten gaan. Ik belde de afzender. Die kon weinig zeggen, maar zei wel: 'vertrouw me, dit is je beste optie'."
Witte vlaggen uit auto
Ze moesten witte vlaggen uit hun auto hangen en de Franse vlag erop plakken. "De kinderen hebben heel snel Franse vlaggen getekend." De locatie bleek het huis te zijn van een Française die er zelf niet was. Molenaar moest regelen dat iedereen die er aankwam werd ontvangen en dat namen en paspoortnummers werden genoteerd en doorgegeven. Uiteindelijk kwamen er 73 mensen, onder wie veel kinderen.
"Mijn brein was actief, ik had verantwoordelijkheden", blikt Molenaar terug vanuit een hotelkamer in Djibouti. "Nu we hier zijn en ineens niks meer omhanden hebben, komen veel emoties boven." Hij maakt zich vooral zorgen om de mensen die ze hebben achtergelaten. "De Sudanezen die midden in deze oorlog zitten en die geen uitweg hebben, en ik weet niet van al mijn Nederlandse en andere vrienden of ze veilig zijn. Het is heel moeilijk om contact te krijgen."
In zo'n twee uur reden ze van hun huis in de stad naar het vliegveld ten noorden van Khartoem. "Het was heel raar, echt een soort spookstad. Volgens mij heb ik geen vrouw gezien. Er waren allerlei militairen en controleposten."
Er kwam een straaljager over, met daarna meteen luchtafweergeschut, vertelt Molenaar. En een keer hoorden ze schoten van vrij dichtbij, waarop het konvooi een paar minuten stopte. Het deed hem niet veel. "Onze standaard van wat gevaar is, is wel verschoven afgelopen anderhalve week. We hebben namelijk constant explosies om ons heen gehoord."
Een paar uur later zaten ze in het militaire vliegtuig in rijtjes op de grond. Kinderen konden op stoelen aan de zijkanten zitten. Om daarna veilig in Djibouti te landen, waar ze "ongelooflijk goed" werden opgevangen door het Franse leger.
"Ze keken of we gezondheidsproblemen hadden, gaven eten en water, een plek om te zitten, vroegen of ze iets voor ons konden doen. Alle kinderen kregen snoep en koekjes. Ook twee dames van de Nederlandse consulaire dienst ontfermden zich over ons, zij zorgden voor een visum en een hotel. Ze staken ons een hart onder de riem, ook heel belangrijk.
Ze zijn enorm sterk. Natuurlijk waren er tranen, maar ze zijn ook gewoon blijven spelen.
Ineens moesten de Nederlanders hun woonplaats verlaten. De poes moest worden achtergelaten. Ze mochten ieder maar een paar dingen meenemen. "Een van mijn dochters heeft een steen met daarop een foto van haar vriendinnen meegenomen."
Molenaar is onder de indruk van hoe zijn kinderen ermee omgaan. "Ze zijn heel weerbaar. Eigenlijk zijn ze vanaf het begin erg sterk geweest. Natuurlijk zijn er ook wel tranen, maar ze zijn gewoon kind gebleven en zijn blijven spelen."
Morgen vliegt de familie naar Nederland, van waaruit ze in 2013 vertrokken om eerst in Burundi, toen in Jordanië en als laatste dus in Sudan te gaan wonen. Maar dat lijkt nog heel ver weg, zegt Molenaar. "We leven echt van dag tot dag."