'Je geeft niet snel aan dat je vermoeid bent, straks word je niet opgesteld'
Van alle topvoetbalsters die afgelopen jaar voor de Ballon d'Or werden genomineerd zit een kwart thuis met een voorstekruisbandblessure. Hoe kan dit? In een serie van drie verhalen duikt NOS Sport in dit onderwerp. Vandaag deel 2: hoe zit het met het drukke, toegenomen speelschema en hersteltijd?
De afgelopen tien jaar heeft Olympique Lyonnais- en Oranje-speelster Daniëlle van de Donk per jaar maximaal tien aaneengesloten dagen vakantie gehad, schat ze. "Afgelopen Kerst was ik tien dagen achter elkaar vrij. Dat was fijn."
Na dag vijf moest ze wel alweer aan de slag met intensieve krachttraining. "Ik ben niet anders gewend. Het is echt heel weinig, zeker gezien het aantal wedstrijden dat je speelt aan de top."
Op dit moment zit een kwart van de twintig beste voetbalsters ter wereld thuis met een voorstekruisbandblessure, oftewel ernstig knieletsel. "Als je echt goed bent, speel je heel veel", zegt Van de Donk. "Putellas, Mead, Katoto, dat zijn je beste speelsters, die stel je altijd op. Zij trekken de kar. Die laat je elke minuut spelen, zonder hen staat het gewoon niet zo goed."
Topvoetbalsters en trainers noemen het grote aantal wedstrijden een risicofactor, net als artsen en onderzoekers. Meer doen met minder rust betekent een hogere belasting, waardoor de kans op blessures toeneemt.
Hoeveel spelen topvoetbalsters eigenlijk? En wanneer lopen ze extra risico? Daarover zo meer.
"Ik heb het afgelopen jaar meer dan vijftig wedstrijden gespeeld. Wij komen van een seizoen met 25 à 30 wedstrijden. De stap omhoog is gewoon veel te groot geweest," aldus Oranjespeelster en Arsenal-spits Vivianne Miedema, die in december vorig jaar haar voorste kruisband scheurde.
De belasting voor speelsters is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Vijf grote toernooien in zeven jaar tijd. De Champions League begint nu met een groepsfase, wat meer wedstrijden betekent.
Daar komt dit najaar de Nations League bij, een competitie ter vervanging van de oefeninterlands.
Jonker ontziet speelsters
Oranje-bondscoach Andries Jonker koos er eind vorig jaar voor om sommige speelsters niet op te roepen om ze meer rust te geven. In oktober ging het om Stefanie van der Gragt, Dominique Janssen, Lieke Martens en Shanice van de Sanden. In november ontbraken Miedema en Jill Roord. In november trainde Van de Donk nauwelijks bij Oranje.
Tel maar na: dat zijn zeven topspeelsters die werden ontzien.
"Wij doen een beroep op vrouwen die komende zomer hun vijfde grote toernooi in zeven zomers gaan spelen (het WK). Dat is in het mannenvoetbal ondenkbaar", zei Jonker eerder tegen de NOS.
Bekijk hier waarom Jonker zich zorgen maakt:
We hebben aan de hand van data van Playmaker uitgezocht hoeveel speelminuten Alexia Putellas, de beste voetbalster ter wereld, vorig seizoen bij FC Barcelona speelde: 4.068. Drie seizoenen daarvoor speelde ze nog 'maar' 3.178 minuten.
Miedema ging in die periode van 2.951 minuten naar 3.898. Net als Putellas is dat ongeveer 30 procent meer, over een periode van drie jaar.
Hoger niveau, minder uitrusttijd
Wolfsburg-trainer Tommy Stroot ziet dat het niveau van het vrouwenvoetbal de afgelopen vijf tot tien jaar enorm omhoog is gegaan. En dat er steeds minder uitrusttijd is voor speelsters. Maar, zegt hij: "Speeltijd zegt niet alles over het aantal blessures."
Het is een combinatie van verschillende factoren, denkt hij. "Ik geloof heilig dat je met de juiste balans tussen belasting en herstel heel veel aankan."
Daar moet je speelsters wel bij helpen. Van de Donk zegt dat ze zelf niet goed is in rust pakken. "Mannen gaan op hun hotelkamer een beetje Netflixen, vertelde Andries (Jonker, red.) me. Maar ik ga Franse woordjes leren. Ik kan gewoon niet niks doen."
Ook zegt ze: "Je wilt altijd spelen. Je geeft niet snel aan dat je vermoeid bent, want straks word je niet opgesteld."
Data geven inzicht
Stroot herkent dit. Net als andere trainers van topclubs brengt hij daarom zoveel mogelijk data van speelsters in kaart, van hun menstruatiecyclus tot bloedwaardes, die een beeld kunnen geven van de fitheid en belastbaarheid van de speelsters. "Als daarin iets opvalt, gaan we het gesprek aan."
Ook bij Olympique Lyonnais gebeurt dit, zegt Van de Donk, maar ze is ook kritisch. "Als je een pittige training hebt gehad en blauwe plekken hebt, gaan je bloedwaardes ook omhoog. Dat zegt dan niets over hoe fit je bent."
De trainer van Wolfsburg sluit zich hierbij aan: "Data zijn niet dé manier, maar wel belangrijk om de speelsters te monitoren. Met als doel dat iedereen fit blijft, zowel fysiek als mentaal."
Ook qua agenda is Stroot aangelijnd bij zijn speelsters. "We kijken naast clubwedstrijden naar alle toernooien die ze spelen. Hoeveel vakantie en vrije dagen geven we welke speelster om blessures te voorkomen?"
Daarvoor kijkt hij samen met de medische staf en de fysieke trainers naar het individu. "Het gaat om de juiste balans tussen belasting en ontspanning. Bij Wolfsburg hebben we vier fulltime fysio's en fysieke coaches, vergelijkbaar met een mannelijke eredivisieclub. Zij zorgen voor maximale begeleiding, zodat de hoge wedstrijdfrequentie haalbaar is. Sommige speelsters plannen we een weekend vrij, want zelf zullen ze dat niet aangeven."
Rekensom
Hij ziet zichzelf niet als weldoener; hij is in dienst bij een commercieel bedrijf en het moet ook haalbaar zijn. Maar voor zichzelf maakt Stroot een niet-onderbouwde rekensom: "Als een speelster er twee weken uit is vanwege een blessure, kost het haar vier weken om op haar niveau terug te keren, is mijn ervaring. Dat voorkom ik liever."
Er is zelfs een apart kruisbandclubje onder leiding van een fysieke trainer.
Dat Stroot zo'n grote ondersteunende staf heeft, hangt samen met geld en ongelijkheid. Bij FC Twente, waar hij de vrouwen trainde van 2016 tot 2021, had hij maar één fysio. Vaak stelde hij dezelfde speelsters op, omdat de kwaliteit van de selectie in de breedte beperkter was.
"Dat heeft natuurlijk ook te maken met budgetten. Bij Wolfsburg hebben we een selectie kunnen samenstellen van 25 speelsters. Je kan hierdoor makkelijker een keer rouleren, zonder dat je direct kwaliteit inlevert."
Hij heeft dit seizoen nog geen enkele voorstekruisbandblessure gehad bij Wolfsburg, al wil hij zich daar niet op laten voorstaan: "Uitsluiten kan je nooit, maar we doen er alles aan om het te voorkomen, dus ik hoop dat het ons bespaard blijft."
Knieletsel bij 12 topclubs
Topclubs hebben gemiddeld 0,75 voorstekruisbandblessure per vrouwenteam per seizoen, zegt UEFA-hoofdonderzoeker Marcus Waldén. Voor mannen is dit de helft, zegt hij.
De Europese voetbalbond analyseert hiervoor van 2018 tot 2021 de blessuredata van twaalf topclubs uit Europa, onder wie Ajax, Olympique Lyonnais, Manchester City, FB Barcelona en Bayern München. "Die 0,75 per vrouwenteam per seizoen is een stabiel gemiddelde", zegt Waldén.
Kijk je naar de situatie nu, vallen ons een paar dingen op. Zo hebben 57 speelsters in de top-6 competities in 2022 hun voorste kruisband gescheurd, meldt Soccer Donna, onder wie dus vijf die genomineerd waren voor een Ballon d'Or.
Van de Donk, die op haar zeventiende haar voorste kruisband scheurde, vertelde dat bij Lyonnais op dit moment zes (!) voorstekruisbandblessures zijn. "Er is zelfs een apart kruisbandclubje onder leiding van een fysieke trainer."
Om de situatie in Nederland te kunnen inschatten, vroegen we aan alle elf eredivisieclubs hoeveel voorstekruisbandblessures ze sinds januari 2021 hebben (gehad). Vier clubs hebben dit aantal met ons gedeeld. Op basis van hun informatie is het gemiddelde per team per seizoen 1,9, oftewel tweeënhalf keer hoger dan het door de UEFA genoemde gemiddelde.
Het gaat op en neer
UEFA-onderzoeker Waldén verklaart dit door te zeggen dat blessurepercentages fluctueren. Ook ziet hij vaak blessureclusters bij specifieke clubs: "Er zijn dan bijvoorbeeld drie seizoenen geen voorstekruisbandblessures bij club X en ineens heeft de club er binnen zes maanden drie." Hij noemt dit "moeilijk te bestuderen en wetenschappelijk te verklaren".
Voorstekruisband-onderzoeker Alli Gokeler van Amsterdam UMC noemt het UEFA-onderzoek van zijn collega zeer belangrijk. Tegelijkertijd vermoedt hij dat wij met onze 'handtelling' een punt hebben en dat de aantallen hoger liggen.
"UEFA is afhankelijk van de clubs die meedoen, dat zijn er maar twaalf, dus je mist veel data. En de cijfers komen altijd wat later. Logisch, omdat de data geanalyseerd moet worden." Hij ziet wel degelijk trends op nationaal niveau, zoals dus die 57 geblesseerde topspeelsters in 2022.
Ook ziet Gokeler een blessurepiek op vaste momenten: "Wij zagen een derde van alle voorstekruisbandblessures in de eerste twee maanden van dit seizoen. En de tweede piek na de winterstop, dus er lijkt een link met de overgang van rust naar competitie." Iets wat ook na corona speelde, zegt hij.
Gokeler pleit voor meer individuele analyse. "Je moet per speler een risicoprofiel maken. Dat betekent dat je in kaart moet brengen wat een samenspel van factoren, zoals mentale gesteldheid, vermoeidheid, spierkracht en hormonen, voor een atleet betekent."
Volgende aflevering donderdag 23 februari: tiener-voetbalsters lopen enorm risico op voorstekruisbandblessure. De vorige aflevering 'Miedema, Mead en Putellas: waarom zoveel kruisbandblessures bij topvoetbalsters?' vind je hier.
Wil je reageren op dit verhaal? Stuur ons dan een berichtje via vrouwenvoetbal@nos.nl