VN vraagt Internationaal Gerechtshof zich te buigen over Israëlische bezetting
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vraagt het Internationaal Gerechtshof (IGH) in Den Haag om zich te buigen over de juridische gevolgen van de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden.
De VN wil in meerderheid dat het IGH een zogenoemd gerechtelijk advies uitbrengt. Over de kwestie werd door de Algemene Vergadering gestemd, 87 landen waren voor. Een aantal landen stemde tegen de resolutie, waaronder Israël en de Verenigde Staten, en 53 leden onthielden zich van een stem. Volgens The Times of Israel onthield Nederland zich van stemmen.
De Palestijnse diplomaat Riyad Mansour bedankte de landen die de resolutie steunden.
Het advies van het IGH moet gaan over de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem - gebieden die in 1967 werden veroverd door Israël. In bezet gebied hebben zich zo'n 500.000 kolonisten gevestigd.
De Algemene Vergadering vraagt het IGH advies uit te brengen over de juridische gevolgen van Israëls "bezetting, vestiging en annexatie", evenals over "maatregelen gericht op het veranderen van de demografische samenstelling, het karakter en de status van de heilige stad Jeruzalem en van gerelateerde discriminerende wetgeving en maatregelen".
'Politiek gemotiveerd'
In een schriftelijke reactie heeft Israël de resolutie met harde woorden afgewezen. Het land omschreef de Algemene Vergadering als "moreel bankroet en politiek gemotiveerd".
Een woordvoerder van de Palestijnse president Abbas zegt in een reactie dat de tijd is gekomen dat Israël zich moet verantwoorden "voor zijn aanhoudende misdaden tegen onze mensen".
Het land heeft al aangegeven een uitspraak van het Hof als onwettig te zullen beschouwen. Adviezen van het IGH zijn overigens niet bindend. Uitspraken zijn dat wel, maar het hof heeft niet de middelen om er juridisch gevolg aan te geven.
Het IGH, het hoogste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties, boog zich in 2004 voor het laatst over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Toen oordeelde het Hof dat een Israëlische scheidingsmuur onwettig was. Israël beschuldigde het IGH er toen ook al van politiek gemotiveerd te zijn.