Consumentenbond Bonaire start rechtszaak tegen Nederlandse Staat om armoede
Leoni Schenk
Binnenland Redacteur
Leoni Schenk
Binnenland Redacteur
De consumentenbond op Bonaire daagt de Nederlandse Staat voor de rechter. Unkobon wil dat er een einde komt aan ongelijkheid tussen de Caribische gemeenten en de andere Nederlandse gemeenten op het gebied van armoedebestrijding en minimumloon.
Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zijn sinds 2010 Nederlandse gemeenten en vallen daarom onder de ministeries in Den Haag en de zorgplicht. Maar in de praktijk hebben de eilanden niet dezelfde sociale voorzieningen. Zo is er geen sociaal minimum vastgesteld, geen WW-uitkering en is er ook geen invaliditeitsvoorziening.
Wel is er bijstand, wat in Caribisch Nederland onderstand heet. "Die onderstand is maar een fractie van de bijstand", zegt Unkobon-bestuurder Wietze Koopman. Hij zegt verder dat het minimumloon omgerekend 5,82 euro per uur is. "In Nederland is dat 11,06 per uur. Terwijl de uitgaven vergelijkbaar zijn."
Twee op de vijf inwoners van Bonaire leven onder de armoedegrens, bleek uit berekeningen van de Nederlandse overheid. Ook het Nibud stelde vast dat Bonairianen ver onder de armoedegrens leven.
De bond wordt bijgestaan door advocaat Channa Samkalden. Zij is gespecialiseerd in aansprakelijkheid voor mensenrechtenschendingen, zowel binnen als buiten Nederland. "Een rechter moet zich in heel wat bochten wringen om deze ongelijkheid rechtmatig te vinden. Dit gaat over de kern van onze rechtstaat."
Minister Schouten (Armoedebeleid) schreef eerder aan de Tweede Kamer dat over drie jaar het sociaal minimum in de gemeenten in Caribisch Nederland moet zijn geregeld. Verder investeert het kabinet vanaf 2023 structureel 30 miljoen extra in de gemeenten. Dit bedrag wordt jaarlijks verhoogd.
Het geld wordt onder meer gebruikt voor verhoging van het minimumloon en de kinderbijslag. Ook komt er een werkloosheidsregeling. Bestuurder Koopman van Unkobon noemt die investeringen te laat en onvoldoende. "Het lijkt misschien veel als het minimumloon met 18 procent omhooggaat, maar 18 procent van weinig is nog steeds weinig".
Onderwijs en zorg op Nederlands niveau, armoedebestrijding bleef achter
Toen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius gemeenten werden, is er geen rekening gehouden met armoedebestrijding, zegt oud-wethouder van Sociale Zaken op Bonaire Nina Den Heyer.
"Voor onderwijs was het duidelijk: het moest voldoen aan de basiseisen van Nederland. Voor zorg gold: iedereen moest net zoals in Nederland verzekerd zijn. Maar er was grote terughoudendheid bij het vaststellen van een bestaansminimum."
Armoedebestrijding werd vervolgens een zaak van het bestuur op Bonaire, zegt Den Heyer, zonder de benodigde voorzieningen, die uit Den Haag moeten komen.
De Nationale ombudsman Reinier van Zutphen, die ook Caribisch Nederland als werkterrein heeft, deed de afgelopen jaren verschillende onderzoeken naar armoede in Nederland. Hij constateerde onder meer een "mensonterende armoede" onder ouderen op Bonaire.
Enkele aanbevelingen zijn door Den Haag overgenomen, maar "we zijn er overduidelijk nog niet", zegt Van Zutphen. "Er zitten nog te veel burgers in de knel. De lonen zijn laag, de kosten van levensonderhoud zijn hoog en het ontbreekt aan passende, laagdrempelige voorzieningen."
Hij stelt vast dat er "na al die jaren" nog steeds geen sociaal minimum is. "Zo'n 40 procent van de bevolking in Caribisch Nederland leeft onder de armoedegrens. Dat is simpelweg onacceptabel. Dit zou voor de Nederlandse overheid, die een zorgplicht heeft naar haar burgers, alle reden moeten zijn om zo snel mogelijk verbetering aan te brengen. Dit duurt te lang en het is zaak dat de overheid zo snel mogelijk werk maakt van zijn zorgplicht."