Paarden in de uiterwaarden

Wildernisvlees uiterwaarden besmet met dioxine

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar het dioxinegehalte van vlees van runderen uit 14 uiterwaarden. Bij ruim twee derde van de onderzochte runderen was het dioxinegehalte hoger dan de wettelijke norm.

Vlees van runderen die grazen in de Nederlandse uiterwaarden, moet aantoonbaar veilig zijn. Het is aan de beheerders en houders van deze runderen om ervoor te zorgen dat het dioxinegehalte van vlees dat zij verkopen binnen de wettelijke norm blijft. Lukt dit niet, dan is de verkoop verboden, stelt de NVWA.

Schadelijke effecten

Dioxines zijn chemische stoffen die bij (vuil)verbrandingsprocessen kunnen ontstaan. Ze zitten ook in bepaalde bestrijdingsmiddelen en koelvloeistoffen met polychloorbifenylen (pcb's). In 2020 werden er te hoge waarden dioxine aangetroffen in vlees van dieren die het hele jaar in natuurgebieden grazen.

Als mensen dioxines binnenkrijgen, verhoogt dat de kans op een slechter werkend afweersysteem, een verminderde vruchtbaarheid en kanker. "Dagelijkse inname van lage gehaltes kan uiteindelijk leiden tot verhoogde gehaltes in het lichaam en daarmee schadelijke effecten", schrijft het RIVM op haar website. Om die reden zijn er normen gesteld aan vlees dat bedoeld is voor consumptie.

De NVWA is naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek in gesprek met beheerders en aanbieders van wildernisvlees. Zij mogen het vlees alleen verkopen als kan worden aangetoond dat het dioxinegehalte binnen de norm blijft. Daarnaast zal de NVWA steekproefsgewijs toezicht houden op de voedselveiligheid van wildernisvlees.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl