Wereldtop in beachvolleybal en eredivisie in de zaal: Schoon 'kiest eigen weg'
Anne van Eijk
Anne van Eijk
Raïsa Schoon heeft vanwege privéomstandigheden het beachvolleybaltoernooi in Kaapstad, dat deze week gehouden wordt, laten schieten. Toch stond er voor haar woensdagavond een wedstrijd op het programma. Niet in Zuid-Afrika, maar in de sporthal in Werkendam.
Met haar club Voltena speelt de 21-jarige Schoon, de nummer twee van de wereld in het beachvolleybal, voor het tweede jaar op rij in de eredivisie.
Het combineren van beide volleybalsporten is allesbehalve gek, maar dat Schoon zowel in het beachvolleybal als in het zaalvolleybal op hoog niveau actief is, kan wel bijzonder genoemd worden. "In Nederland wordt heel makkelijk gezegd: je moet een keuze maken", weet Schoon.
Daar trok zij zich echter niks van aan, gesteund door onder anderen haar moeder en coach Debora Kadijk, die zelf ook succesvol beachvolleybalster was en uitkwam op de Olympische Spelen van 1996 en 2000. "Ik vind het leuk en ik merk ook dat het werkt. Dus ik wil hiervoor blijven gaan. Ik kies mijn weg en dat gaat tot nu toe goed."
'Slim afgekeken'
Het idee dat het combineren van beide sporten juist een positief effect kan hebben, is ook 'een beetje slim afgekeken van de Duitsers', geeft Schoon toe. "Daar hebben ze dat ook heel lang gedaan, en zij deden het ook heel goed."
"Ik vind het volleyballen in de zaal heel erg leuk en ik geloof dat ik er een betere beachvolleyballer van word. Dat is de reden dat ik het nog steeds combineer", aldus Schoon, die samen met Katja Stam op 19 april van dit jaar voor het eerst in haar carrière de wereldranglijst van het beachvolleybal aanvoerde.
"In de zaal gaat alles veel sneller. Je moet sneller klaarstaan en sneller nadenken. En je hebt te maken met vijf medespelers. Dat zijn natuurlijk veel meer prikkels. In het beachvolleybal heb je maar één teamgenoot. Vergeleken met de zaal is dat dan ineens makkelijk."
"Ik denk ook dat ik meer overzicht heb in de zaal dankzij het beachen. Ik ben niet de langste en een beachvolleybalveld is 8 bij 8. Er kan een helikopter in landen, dus een bal moet ook lukken", lacht de 1.74 meter lange Schoon. "Voor mij de uitdaging om elke keer het gaatje te zoeken. Dat probeer ik ook in de zaal te doen. Je hoeft niet de hardste klap te hebben, maar als je het op de juiste plek doet, kan dat ook scoren."
In het zand gegooid
Op zevenjarige leeftijd stapte Schoon voor de eerste keer de zaal in voor een zaalvolleybaltraining. "Maar door mijn moeder ben ik wel echt begonnen op het strand. Ik ben volgens mij na mijn geboorte direct in het zand gegooid."
"Dus daarmee ben ik opgegroeid", gaat ze verder. "Ik heb als kind ook veel gekeken bij trainingen die mijn moeder gaf aan de olympiërs van toen."
Schoon maakt er dan ook geen geheim van dat haar hart meer bij het strand ligt. "Ik heb ook tegen het zaalteam m'n voorkeur uitgesproken. Als er een toernooi of een belangrijke trainingsweek is, dan gaat het beachvolleybal wel echt voor. Maar dat heeft het team geaccepteerd en ze juichen het ook toe."
"Bij beachvolleybal heb je geen wissels en geen coach. Je moet eigenlijk altijd leveren", verklaart Schoon haar voorkeur voor het volleyballen op zand. "Je kan niet gewisseld worden, je moet er staan. Zelf je plan bedenken in het veld en oplossingen vinden."
Nog dromen genoeg
Op 20-jarige leeftijd stond ze al op de Olympische Spelen in Tokio, waarbij ze in de tussenronde werd uitgeschakeld, maar dromen zijn er nog genoeg bij de Werkendamse. "Elke dag beter worden", zegt ze resoluut. "Dat is voor mij belangrijk om het vol te houden. Je bent wel elke dag bezig met het spelletje en als je dan geen progressie ziet, wordt het lastig."
"En daarnaast komt Parijs er natuurlijk aan", doelt Schoon op de Spelen van 2024. "Die wil ik heel graag halen. Dat de Spelen in Frankrijk zijn, maakt het extra leuk. Vrienden en familie kunnen makkelijk afreizen."
En haar doelen in de zaal? "Ik hoef niet per se in het Nederlands team te komen of Europees te spelen. Dan wordt het nog moeilijker om het te blijven combineren."