Warmtenetten moeten van gemeente worden, risico dat bedrijven afhaken
De gemeente als eigenaar van het warmtenet: dat moet het uitgangspunt worden voor nieuwe warmtenetten, heeft het kabinet vandaag besloten. Maar om energiebedrijven niet te veel af te schrikken blijven bestaande netten nog decennia in handen van hun private eigenaar. Toch vrezen deskundigen en bedrijven dat het wetsvoorstel ertoe leidt dat er minder snel nieuwe warmtenetten bij komen.
"Huishoudens zijn er bij gebaat dat ze snel kunnen aansluiten op een net", zegt Maarten van Poelgeest, voormalig voorzitter van de Klimaattafel voor de Gebouwde Omgeving. Een warmtenet moet vooral in steden als goedkoop alternatief voor verwarming op aardgas gaan dienen.
Een gemeentelijke eigenaar van een warmtenet is op zich logisch, zegt Van Poelgeest. "Een nieuw warmtenet is rendabel als ongeveer 3000 huishoudens zich aansluiten." Het belangrijkste risico is dat niet genoeg mensen dat doen. "Alleen de gemeente kan dat risico beïnvloeden. Zij kunnen namelijk kiezen welke wijken van het gasnet af moeten."
En omdat de gemeente de sleutel tot succes in handen heeft, zou die het eigendom en dus het risico moeten krijgen, redeneert Van Poelgeest.
Bovendien ziet de overheid de pijpleidingen die steeds meer woningen van warmte moeten voorzien als "vitale infrastructuur". Dat zou publiek eigendom moeten zijn, net als bij bijvoorbeeld het spoor, drinkwaterleidingen en het gas- en elektriciteitsnet.
Een ander voordeel is dat de overheid geen winst hoeft te maken met een warmtenet. "Wij kunnen daardoor actief zijn in wijken die voor private bedrijven niet interessant zijn en een lagere prijs rekenen", zegt Dick Takkebos, directeur van WarmteStad, een Gronings warmtenet dat in handen is van de gemeente Groningen en het publieke Waterbedrijf Groningen.
'Doelstelling waarschijnlijk onhaalbaar'
Maar er zijn ook argumenten tegen het uitsluiten van private bedrijven. Sterker nog: PWC-consultants die in opdracht van het ministerie naar de plannen keken zijn uitermate kritisch.
Zij denken dat bedrijven veel minder geld gaan investeren in het uitbouwen en opzetten van warmtenetten. En dat terwijl 90 procent van de huidige warmtenetten wordt beheerd door private warmtebedrijven, soms met overheden als minderheidsaandeelhouders.
De kabinetsplannen kunnen dan ook tot 'sterke vertraging' leiden, waardoor het doel om voor 2030 nog eens 500.000 huishoudens aan te sluiten waarschijnlijk onhaalbaar wordt.
Dat is ook het geluid dat gisteren - toen de plannen al deels uitlekten - en vandaag klonk bij grote warmtebedrijven als Eneco, Vattenfall en Ennatuurlijk. Vattenfall kondigde zelfs al aan te stoppen met het ontwikkelen van nieuwe warmtenetten.
Tot 2031 de tijd
Verantwoordelijk minister Jetten erkent het risico dat de warmtebedrijven zich terugtrekken en dat met hen de benodigde kennis en vele miljoenen euro verloren gaan. Om warmtenetten toch interessant te houden heeft hij een paar uitzonderingen bedacht, schrijft hij aan de Tweede Kamer.
Gemeenten mogen tot 2031 nog private bedrijven aanwijzen, als het te ingewikkeld is om zelf een warmtenet op poten te zetten. Een bedrijf dat zo'n warmtenet aanlegt mag dat nog 20 tot 30 jaar uitbaten, zodat de kosten terugverdiend kunnen worden.
Daarnaast gaat de overheid voorlopig ook geen bestaande warmtenetten opkopen. Bovendien mogen de uitbaters van die netten komende jaren uitbreiden naar aangrenzende wijken.
Toch is het nog maar de vraag of bedrijven komende jaren nog staan te springen om nieuwe plannen te maken. "Het is bijvoorbeeld nog niet duidelijk wat de waarde van de netten is na de periode van 30 jaar", zegt een woordvoerder van Vattenfall. Terwijl die waarde wel essentieel is in het maken van een begroting. "Zolang je dit soort onzekerheid hebt liggen nieuwe ontwikkelingen stil."