Minder huizen in de sociale huur, vrije sector groeit juist

Het aandeel sociale huurwoningen is de afgelopen jaren gedaald van 37 procent naar 34 procent. Intussen steeg volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek het aandeel huurwoningen in de vrije sector van 4 naar bijna 8 procent.

Tussen 2012 en 2021 kwamen er 600.000 woonruimtes in Nederland bij, maar geen sociale huurwoningen. Vooral private verhuurders verhuren nu veel meer woningen in de vrije sector. In diezelfde periode daalde bij woningcorporaties het aantal sociale huurwoningen licht.

Het aandeel middenhuurwoningen, dat zijn woningen met een maximale kale huur van 1000 euro, is wel gestegen. Die maken nu 5 procent van alle woonruimtes uit.

Amsterdam spant de kroon: daar verdubbelde het aantal vrijesectorwoningen naar 22 procent, terwijl er juist minder gereguleerde zijn. Ook in Utrecht, Den Haag en Rotterdam is deze trend te zien. Eindhoven is de uitzondering: daar steeg juist het aantal woningen in de sociale sector en daalde het aantal middenhuurwoningen.

Grote verschillen per gemeente

Het aandeel sociale huurwoningen verschilt in Nederland flink per gemeente. Zo is dat in bijvoorbeeld Alphen-Chaam, Eijsden-Margraten en Veere 15 procent, terwijl het in bijvoorbeeld Vlaardingen en Heerlen meer dan 45 procent is.

In het merendeel van de gemeentes was het aandeel sociale huurwoningen op het meetmoment van het CBS onder de 28 procent. Daarmee zitten ze nog onder het streefpercentage van minister De Jonge (Volkshuisvesting), die wil dat in 2030 gemeenten minstens 30 procent sociale huurwoningen hebben.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl