Gerben Karstens, flamboyante kampioen met schaduwkant, kleurde het peloton
"Karst, zonder jou is er niets meer te lachen", zei voormalig ploeggenoot Gerrie Knetemann ooit over hem. In het peloton stond Gerben Karstens dan ook bekend als een buitengewoon getalenteerde kampioen, maar ook als een clown en praatjesmaker. De wielrenner overleed zaterdag op tachtigjarige leeftijd.
Als er niks meer te winnen of te verliezen was, ging Karstens achterstevoren op de fiets zitten, trok hij zijn broek naar beneden of plaatste hij een splijtende demarrage om zich vervolgens achter een schuur verscholen te houden.
Maar als de notariszoon uit Leiden zijn zinnen had gezet op de zege, dan was er geen houden aan.
Zes etappes in de Tour - waaronder de slotrit van 1976 op de Champs-Élysées -, veertien zeges in de Vuelta en een rit in de Giro schreef hij op zijn naam. Daarmee is hij een van slechts vier Nederlanders, die een etappe in alle grote rondes gewonnen hebben.
Daarnaast staan er ereplaatsen in Milaan-Sanremo (tweede, 1970), de Amstel Gold Race (tweede, 1971), de Ronde van Vlaanderen (zesde, 1975), Parijs-Roubaix (negende, 1970) en de Ronde van Lombardije (tweede, 1965) op zijn palmares. En olympisch goud.
Gerben Karstens was een sprinter, die over verfijnd tactisch inzicht én een grote motor beschikte. In 1964 was de 22-jarige Karstens, samen met Eef Dolman, Jan Pieterse en Bart Zoet de beste op de 100 kilometer ploegentijdrit.
Een jaar later werd hij prof bij de Televizier-ploeg van ploegleider Kees Pellenaars. Later reed hij enige jaren in Franse dienst en kwam hij twee jaar uit voor het succesvolle TI-Raleigh van Peter Post.
In zijn eerste profjaar won hij meteen Parijs-Tours. Later zou hij diezelfde koers nog eens winnen, maar die zege werd hem afgenomen omdat hij een dopingcontrole miste.
Positieve plas
Ook zijn grootste klassieke zege kwam niet in de boeken. In 1969 was Karstens op majestueuze wijze de beste op de wielerbaan van Como, destijds de apotheose van de Ronde van Lombardije. Daarmee voorkwam hij dat alle klassiekers dat jaar in Belgische handen kwamen.
Na de koers bleek Karstens echter een positieve plas (niet eens die van hemzelf, maar van chauffeur en vertrouweling Jan Leijs) te hebben afgeleverd. De zege ging daardoor naar de piepjonge Belg Jean-Pierre Monseré, die anderhalf jaar later als wereldkampioen overleed tijdens een kermiskoers.
Terwijl de buitenwereld vooral zijn branie zag, kampte Gerben Karstens gedurende zijn wielerloopbaan met psychische problemen.
In 1980 hing hij de fiets aan de wilgen, werd verkoper en voer de wereld rond in een zeilboot. Ver weg van het wielerwereldje.