Rangers in Zuid-Afrika krijgen lesje crime scene investigation om stropers te pakken
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Andro Vos, oud-medewerker van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), staat in een grote loods zo'n anderhalf uur rijden van Kaapstad naast een neushoorn. Het ziet er levensecht uit, en dat is het ook. "Dit dier is gestroopt in een wildpark niet ver van hier. We hebben de huid gekregen. We willen dat het allemaal zo echt mogelijk is. Er komen ook nog kogelgaten in."
Het dier is er neergelegd om cursussen te geven over het verzamelen van forensische sporen op plaatsen waar gestroopt is. Verderop ligt een dode giraffe en aan de andere kant van de loods een leeuw. Ook is er een tent, een huis en een auto van een stroper.
Dit is de net geopende Wildlife Forensic Academy, een Nederlands-Zuid-Afrikaans initiatief, waar onder meer parkwachten en studenten gaan trainen. Vos kreeg het idee toen hij twaalf jaar geleden tijdens een werkbezoek aan Zuid-Afrika werd meegenomen naar een plek waar net een neushoorn was gestroopt. "Ik zag daar rangers rondlopen die veel bewijs vertrapten. En ik besefte dat er een schone taak voor me lag. Dat ik een bijdrage kan leveren aan beter forensisch onderzoek." Hij sloeg de handen ineen met een Zuid-Afrikaanse dierenarts.
Vandaag ontvangen ze een van de eerste groepen cursisten. Een groep Zuid-Afrikaanse rangers en parkbeveiligers steken zichzelf in witte beschermende pakken in de loods. Vos spreekt van een Experience Laboratorium, omdat de cursisten echt in de rol van Crime Scene Investigator stappen en een zaak moeten problemen op te lossen. Wie heeft de giraffe gedood?
Zahn-Mari Kotze schijnt met een zaklamp op een voetafdruk in het zand en maakt er een foto van. "Dit is echt allemaal nieuw voor ons," zegt Kotze, een student die ook voor het anti-stropersbedrijf van haar vader werkt. "We maken ons natuurlijk in de eerste plaats zorgen om het dier en staan minder stil bij het belang van het verzamelen van bewijs."
De cursisten worden vandaag onder meer begeleid door Petro van der Westhuizen, die decennialang voor de Zuid-Afrikaanse politie werkte als forensisch onderzoeker. Ze leert hen over voetsporen en het afnemen van bloed. Ze denkt dat het trainen van rangers directe resultaten oplevert en zal leiden tot het pakken en veroordelen van de daders.
"Stropen gebeurt vaak op afgelegen plekken waar het soms tijd kost voordat de politie er is," zegt ze. "Rangers zijn vaak het eerste ter plaatse. Het idee is dus niet dat ze allemaal forensische deskundigen worden, maar het helpt al als ze er een lintje omheen zetten en misschien het eerste bewijs veilig stellen."
Of grotere forensische kennis bij rangers tot meer arrestaties en veroordelingen leidt, is ook afhankelijk van het aantal mensen dat wordt getraind. Het idee is dat studenten en professionals voor de training betalen en er een fonds is voor rangers die geen budget hebben.
Bovendien is veel natuurlijk ook afhankelijk van de Zuid-Afrikaanse strafrechtketen van politie, aanklagers en rechters. Dat loopt niet altijd soepel. Er zijn corrupte agenten en er zijn zoveel misdrijven met menselijke slachtoffers dat de druk op het systeem groot is.
Cursist Kotze en haar vader, een oud-politieman die ook bij de training is, denken er mede daarom aan om zelf een forensische eenheid op te zetten zodat ze door privé-wildparken opgeroepen kunnen worden als er een dier is gestroopt. Die hoeven dan niet per se alleen te steunen op onderzoek van de autoriteiten, is het idee.
"Maar dan moet ze nog wel even verder oefenen," lacht Kotze. Want in een nagebouwde rechtbank leggen de cursisten hun gevonden bewijs op tafel en wordt er geëvalueerd. De rangers hebben zelf overal vingerafdrukken achtergelaten en ze hebben het moordwapen in het dashboardkastje gemist. "Van je fouten leer je," knikt Vos. "Dit gaan ze nooit meer vergeten."