NOS Nieuws

Gebeente van doden van de Slag bij Waterloo gebruikt in de suikerindustrie

Twee militair historici en een archeoloog zeggen te weten waar de stoffelijke resten van gesneuvelden van de Slag bij Waterloo zijn gebleven. De slag tussen het leger van Napoleon en een coalitie van Britse, Duitse en Nederlandse troepen kostte in 1815 het leven aan tienduizenden militairen. Zo'n 20.000 lichamen verdwenen volgens historische bronnen in massagraven, maar bij opgravingen zijn tot nu toe nauwelijks menselijke resten teruggevonden.

Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat een deel van de resten van deze gesneuvelden tot beendermeel was vermalen om als meststof in de landbouw te gebruiken. Maar volgens de Britse historicus Bernard Wilkin, zijn Duitse collega Robin Schäfer en de Britse archeoloog Tony Pollard was er nog een andere bestemming: botten van mensen en paarden uit de massagraven bij Waterloo zijn vanaf 1834 massaal verwerkt in de suikerindustrie.

Prent van het begraven van de gedode militairen van C.C. Hamilton

De onderzoekers vonden documenten waaruit blijkt dat de suikerbietenteelt in de omgeving van Waterloo vanaf 1834 een grote vlucht nam. Er verschenen fabrieken waar de suiker uit de bieten werd gehaald, ook in Waterloo zelf.

Om de suiker uit suikerbieten te zuiveren werd beenderkool gebruikt. Doorgaans gebeurde dat met beenderen van dieren. Maar volgens de onderzoekers verdienden omwonenden en handelaren een goede boterham door beenderen uit de massagraven aan de fabrieken te verkopen.

Een Fransman sprak destijds in een Franse krant zijn afschuw uit: "Mensen moeten eten. Maar voor suiker! De belangrijkste gebeurtenis van de moderne geschiedenis verminken voor suiker!"

En een andere Fransman in een andere krant: "Ik kan niet vergeten dat ik de opgravingen in Waterloo heb gezien, waar ik tot mijn ongeluk een broer verloor".

Niemand opgepakt

De handel in beenderen was toegestaan, het opgraven van menselijke resten niet. De burgemeester van de gemeente waarin Waterloo ligt, herinnerde de bewoners eraan dat het opgraven van resten een gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar kon opleveren en een boete van 10 tot 200 frank.

De onderzoekers vonden geen bewijs dat hiervoor ooit iemand is opgepakt. Tegen 1860 waren de graven leeg. De fabriek in Waterloo sloot dat jaar zijn deuren.

Dat menselijke botten voor de productie van suiker werd gebruikt, was bij een breder publiek bekend. Een Duitse krant schreef in 1879 dat je door honing als zoetstof te gebruiken het risico vermijdt dat je "op een ochtend de atomen van je grootvader in je koffie oplost".

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl