"We love it when a plan comes together." Jumbo-Visma plaatste die oneliner niet zomaar op zijn social media-accounts, op woensdag 13 juli, nadat Jonas Vingegaard boven op de Col du Granon de Tour de France naar zich toe had getrokken.
Het was niet zomaar een verwijzing naar de populaire jaren 80-serie The A-Team, waarin plannetjes om de slechteriken te verslaan altijd goed uitpakten.
Nee, het masterplan waar Jumbo-Visma al ruim een half jaar aan had gewerkt, was zojuist uitgekomen: slechterik Tadej Pogacar was verslagen op de manier zoals het vooraf was bedacht. En de gele trui was binnen.
Hulp van Ten Hag
Wie bij Jumbo-Visma nou precies de sigaar in zijn mond stak en zich voordeed als Hannibal, dat verraadde de tweet niet. Maar het bleek achteraf wel degelijk de winnende zet te zijn geweest in de 109de Tour de France, waarin Jumbo-Visma ook nog eens de groene trui en de bolletjestrui binnenhaalde.
Hoe dat plan dan precies in elkaar stak? Technisch directeur Merijn Zeeman deed er dinsdag een boekje over open tijdens de festiviteiten in Den Bosch. En er bleek een opvallende rol weggelegd voor voormalig Ajax-coach Erik ten Hag.
Eerst even terug naar september 2020. Toen leek het al binnen. De heilige graal waar directeur Richard Plugge en heel Jumbo al jaren op hadden geaasd. Primoz Roglic begon met een voorsprong van bijna een minuut aan de afsluitende tijdrit - zijn specialiteit. Het kon niet fout gaan, maar het ging fout.
De 'mijnwerker uit Slovenië', zoals Tom Dumoulin oneerbiedig verwees naar de houding van Pogacar op een tijdritfiets, die mijnwerker klopte Roglic met bijna twee minuten en kaapte de eindoverwinning voor de neus van Jumbo-Visma weg.
'Ken zwakte van tegenstander'
Een trauma was geboren. Er gingen tien maanden overheen, er volgde een nieuwe Tour in 2021, maar daarin was er nooit zicht op de eindzege. Roglic ging al snel onderuit, stapte af en Pogacar fietste iedereen - de onervaren Jonas Vingegaard incluis - uit het wiel.
Wat te doen? Dat was de vraag op het geelzwarte hoofdkwartier.
Zeeman: "Iemand waar ik heel veel aan heb gehad, is Erik ten Hag. Iemand uit een hele andere sport, maar ik wilde van hem begrijpen: hoe kom jij tot tactiek? Wat is voor jou de essentie van jouw sport? Voordat jij een wedstrijdplan maakt, wat zit daar dan achter? Daar heb ik een aantal keer met hem over mogen spreken."
Zeeman wist wat hem te doen stond: wegblijven van de gebaande paden, de sport juist op een andere manier benaderen. Met het adagium in zijn achterhoofd dat 'als je doet wat je deed, je krijgt wat je kreeg'. En ze wilden wat anders dan ze hadden gekregen.
Zoeken naar Pogacars zwakte
Er werd een werkgroepje gevormd. Zeeman zette ploegleiders als Grischa Niermann, Arthur van Dongen, Maarten Wynants, Frans Maassen en Marc Reef om tafel.
"We hebben ook jongens die op de achtergrond de data verzamelen gevraagd mee te denken. Met centrale vragen als: wat kunnen wij beter doen, wat doen we niet goed, wat doen onze concurrenten? We hebben heel veel sessies gehouden. Allemaal in de winter."
Andere tactieken werden besproken.
"Want met geweldige talenten als Wout van Aert, Primoz Roglic, Jonas Vingegaard en Steven Kruijswijk in je team kún je ook verschillende tactieken bedenken. Net zoals goede voetbalcoaches goede voetbalspelers tot hun beschikking hebben waarmee ze wedstrijden kunnen winnen, kunnen wij ook plannen maken omdat je goede renners tot je beschikking hebt."
In april van dit jaar werden de gedachten concreter. "Toen zijn we echt de Tour gaan voorbereiden. We hadden al best veel verkenningen gedaan. We kenden het parcours steeds beter. En we wisten ook waar Pogacar vooral heel erg goed in was." Maar bovenaan de agenda stond steeds die ene vraag: waar liggen zijn zwaktes?
"Daar waren we nog naar op zoek. Wat zijn zijn valkuilen, waar zit zijn zwakte, wat voor ploeg heeft hij, waar kunnen we die raken? En hoe vertaal je dat naar onze kwaliteiten in het parcours?"
Er werden data bekeken. Wedstrijden werden teruggekeken en geanalyseerd. Er werd aandachtig naar een podcast geluisterd waarin Pogacar zelf openhartig was over zijn mindere punten.
En deze conclusie rolde eruit: als Pogacar heel veel energie verspilt vóór een lange zware klim, dán is hij te pakken. Een rustige etappe met alleen maar korte, steile beklimmingen? Dan is hij op zijn best. Dan kunnen Roglic en Vingegaard alleen volgen. De truc zit 'm in de zware bergetappes. En het oog viel op etappes 11 en 12 in de Tour. De ritten naar Col du Granon en Alpe d'Huez.
Een 10 voor de uitvoering
De uitvoering op 13 juli? Een jury zou er een 10 voor geven. Met Roglic toen nog hoog in het klassement kon Pogacar het zich niet veroorloven hem weg te laten rijden. Vingegaard stond nog dichter en mocht al helemaal geen ruimte krijgen van de tweevoudig Tourwinnaar.
En met die wetenschap zijn Vingegaard en Roglic om en om gaan demarreren. Niet twee of drie keer. Wel zes keer. Zeven keer. Het was haast intervallen op weg naar de Galibier en dat met nog zo'n 60 kilometer voor de boeg. Op het vlakke. Met twee zware beklimmingen nog voor de boeg.
Het plan werkte. Pogacar werd langzaam gesloopt. Hij boog zijn hoofd uiteindelijk bij de aanval van Vingegaard op een kleine vijf kilometer van de finish. En hij kwam pas 2 minuten en 51 seconden na Vingegaard over de finish. De Tour was beslist.
Bekijk hieronder hoe Vingegaard terugkijkt op de dag op de Granon en de reactie van Merijn Zeeman vlak na het veilig stellen van het geel:
Doeltreffender had het plan niet kunnen uitpakken. En plan B - dezelfde tactiek op weg naar Alpe d'Huez - was niet eens meer nodig. Om zeker te zijn dat het niet weer misging in de afsluitende tijdrit (was 2.22 aan marge dit keer voldoende?), werd plan C uitgevoerd op weg naar Hautacam en ook dat plan lukte.