Spitsbergen-expeditie meet luchtvervuiling, kwikvergiftiging in Poolgebied
Het Noordpoolgebied is mogelijk kwetsbaarder voor vervuiling uit West-Europa dan lange tijd werd gedacht. Deelnemers aan de SEES-expeditie in Oost-Spitsbergen, georganiseerd door Nederlandse wetenschappers, onderzoeken of de lucht vervuild is door stikstofoxide en aerosolen en of er resten van kwik worden aangetroffen. Aanwijzingen dat dergelijke stoffen hier in de bodem, het water of de lucht zitten, zijn er al een tijdje. Maar de vraag is in welk mate het gebied vervuild is geraakt.
Op het dek van het expeditieschip de Ortelius is al in Vlissingen een instrument bevestigd, dat de samenstelling van de lucht meet. De metingen zijn direct bij het vertrek uit Zeeland gestart, maar de resultaten worden pas later geanalyseerd. "Het apparaat meet elke twee minuten, dus het heeft een enorme hoeveelheid data opgeleverd", zegt Richard Bintanja van het KNMI en de Rijksuniversiteit Groningen.
Het Noordpoolgebied is nog altijd heel schoon, maar wordt volgens Bintanja toch steeds een klein beetje viezer. Dat heeft twee oorzaken: de uitstoot van de lokale scheepvaart en luchtvervuiling uit West-Europa. Via luchtstromingen komen de vervuilende stoffen in het Noordpoolgebied terecht. Dit gebeurt niet continu, maar af en toe, afhankelijk van hoe die luchtstromingen bewegen.
Het Noordpoolgebied verandert snel als gevolg van klimaatverandering, en daar moet niet ook nog een stikstofprobleem bij komen, vindt Bintanja. "Stikstof is ook hier een gevoelig punt, omdat het ook hier de natuur zal aantasten. Dat moet voorkomen worden. Want als planten hier veranderen door te veel stikstof, zal het ook het voedsel voor de dieren die hier leven aantasten."
De vijftig wetenschappers die deelnemen aan de expeditie komen uit allerlei verschillende vakgebieden. Zo zijn er archeologen, biologen, glaciologen en microbiologen. Zij onderzoeken allemaal een ander aspect van de razendsnelle veranderingen in het Noordpoolgebied. Vooral de laatste tien jaar gaat het hard. De permafrost dooit, gletsjers trekken zich terug, evenals het zee-ijs. De impact op dier- en plantensoorten lijkt groot.
Ook vervuiling door kwik is een probleem, zegt milieu-toxicoloog Nico van den Brink van de Wageningen Universiteit. Kwik is uiterst giftig. Al eerder werd het aangetroffen in de lucht en bodem aan de westkant van Spitsbergen. Ook werd toen vastgesteld dat het schadelijk is voor bijvoorbeeld vogels. Er werd kwik aangetroffen in de lever van ganzenkuikens en de effecten daarvan waren in de hersenen zichtbaar. Het tast het immuunsysteem aan en veroorzaakt neurologische afwijkingen.
Gedurende deze expeditie probeert Van den Brink te achterhalen wat de kwikconcentraties in Oost-Spitsbergen zijn. Kwik komt in de natuur voor, maar wordt ook gebruikt bij bijvoorbeeld de winning van goud, en het zit in de uitstoot van de meeste kolencentrales. Overigens werd aanvankelijk helemaal niet gezocht naar kwik, maar naar lood in trekvogels, vertelt hij. De vogels vliegen geregeld over gebieden waar wordt gejaagd met loden kogels, zoals in Duitsland.
Op de grond kunnen vogels kleine loden kogeltjes eten. Er werd verondersteld dat dit een rol zou kunnen spelen bij de verspreiding van vogelgriep, omdat het mogelijk het immuunsysteem aantast. De eerste sporen van kwik in vogels op Spitsbergen werden gevonden in 2015. "Die uitkomst toen heeft me verbaasd. Ik had niet verwacht dit aan te treffen. Ook was het verontrustend dat je bij heel weinig kwik al gezondheidseffecten in dieren ziet."
Verbinding met West-Europa
Toch is de concentratie van kwik op Spitsbergen nog drie keer lager dan de grenswaarde die in Nederland acceptabel wordt geacht. En dat is zorgwekkend, zegt Van den Brink. Wat dit doet bij vogels in Nederland is eigenlijk nog onbekend, zegt hij. Wat hem betreft zou ook daar meer onderzoek naar gedaan moeten worden.
In ieder geval is het de onderzoekers duidelijk geworden dat het Noordpoolgebied meer in verbinding staat met bijvoorbeeld West-Europa dan eerder werd gedacht. "Het kwik komt via de atmosfeer in het noorden terecht, en via trekvogels die vanuit het noorden naar het zuiden vliegen komen de mogelijke effecten ervan weer bij ons."