Tocht door het Egyptische hiernamaals: dodenboek van 17 meter te zien in Leiden
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
De Egyptische handelaar Qenna wist ruim 3000 jaar geleden precies waar hij zich zorgen over moest maken in het hiernamaals: het oordeel van de god Osiris, een vuurmeer en gevaarlijke slangen die zijn ziel zouden belagen bijvoorbeeld.
Maar een 17 meter lange papyrusrol hielp hem die gevaren te overwinnen. Rijke Egyptenaren kregen zo'n boekrol mee in hun graf als gebruiksaanwijzing voor het hiernamaals. Het Rijksmuseum van Oudheden toont de tekst nu als één geheel, voor het eerst sinds die bijna twee eeuwen geleden werd teruggevonden.
De tentoonstelling is het sluitstuk van een driejarig restauratieproject. "Het is een mooi kleurrijk geheel geworden", zegt conservator Daniel Soliman. "Voor mensen die geen hiërogliefen hebben gestudeerd leggen we uit wat we zien op de afbeeldingen. We brengen de afbeeldingen deels ook tot leven met animaties, dan begrijp je beter waar je naar kijkt."
We volgen Qenna op zijn tochten in het dodenrijk: zijn begrafenis in een rotsgraf in Thebe, beproevingen die zijn ziel moeten louteren, een hereniging met zijn overleden ouders en ontmoetingen met goden als Ra, Osiris en Thoth. De veertig spreuken in het dodenboek hielpen Qenna om zijn lotsbestemming na dit leven te vervullen.
"Het had voor de Egyptenaren niet zo veel met de dood te maken; de overledene transformeert van een gewone sterveling in een bijna goddelijk wezen dat tussen de goden ging wonen", legt Soliman uit. "Een van de belangrijkste doelen daarbij was dat de ziel van de overledene overdag het graf kon verlaten om bij zijn nabestaanden te zijn. Dat was ook voor zijn familie belangrijk, omdat Qenna dankzij de spreuken voor hen directe toegang tot de goden krijgt."
Het verklaart waarom rijke Egyptenaren zoveel moeite staken in wat er na hun dood met hun lijk gebeurde. Ze waren ervan overtuigd dat voor die transformatie het lichaam niet mocht vergaan. "Met onze moderne bril denken wij misschien dat het bij mummies enkel om het bewaren van het lichaam ging, maar uit het dodenboek blijkt dat het ging om de verandering. De mummificatie, de windselen, oliën, het masker van de overledene, werkten allemaal samen om die persoon te vergoddelijken."
Losgeweekt
Om de papyrus goed te kunnen bestuderen, werd de rol kort na aanschaf in 38 vellen geknipt, gemiddeld 35 bij 45 centimeter groot. Dat kon niet worden hersteld, maar bij de restauratie zijn wel losgekomen fragmentjes teruggeplaatst en oude, schadelijke restauraties zo veel mogelijk ongedaan gemaakt.
"Er zijn sinds 1835 allerlei ingrepen gedaan waarvan men destijds dacht dat ze de papyrus beter zouden bewaren. Zo zijn alle vellen met een dikke lijmlaag op een witte papieren achtergrond geplakt. Dat is gaan bobbelen en gaan reageren met de papyrus, dus hebben de restauratoren het papier minutieus stukje voor stukje losgeweekt."
Ook werd er onderzoek gedaan naar verkleuringen van de rol. Op plekken waar blauw is gebruikt, hebben de figuren in de loop der jaren een bruin aura gekregen. "Voor dat blauwe pigment werd koper gebruikt en doordat er vooral na de komst naar Europa contact is geweest met vocht in lucht, is dat in feite gaan roesten. Helaas is dat niet terug te draaien."
Het weerhoudt de moderne museumbezoeker er niet van zich in te leven in de reis die Qenna na zijn dood verwachtte. Dat is ook wat Soliman zo aanspreekt in het werk.
"Uit het oude Egypte hebben we zoveel archeologische vondsten en zoveel geschreven tekst, dat biedt een unieke mogelijkheid om je in die mensen in te leven. Hoe dachten zij dat de wereld in elkaar zat? Hoe gingen ze met elkaar om? Hoe werd er gedacht over spiritualiteit? Het is een fantastische manier om in die oudheid te kijken."