Voorlopig akkoord over hogere minimumlonen in EU
Afgevaardigden van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben na nachtelijk onderhandelen een voorlopig akkoord bereikt over de richtlijn voor eerlijker minimumlonen in de EU. Als de nieuwe wet wordt aangenomen moet deze de werk- en leefomstandigheden van Europese werknemers verbeteren en ongelijkheid tegengaan.
De richtlijn legt vast waar nationale minimumlonen aan moeten voldoen. Er moet daarbij onder meer worden gekeken naar de koopkracht van werknemers en de verhouding met andere lonen in een land. Het gaat nadrukkelijk om een richtlijn en niet om een verplichting.
Toetsen aan norm
Landen moeten hun minimumloon volgens de richtlijn toetsen aan bijvoorbeeld de internationale norm van minimaal 50 procent van het gemiddelde brutoloon en 60 procent van het mediaan brutoloon, zegt PvdA-Europarlementariër en hoofdonderhandelaar namens het Parlement Agnes Jongerius in een blog op de website van de PvdA. Ze noemt de werknemers "de grote winnaars" van dit akkoord.
Voor Nederland zou dat een stijging betekenen van 10,48 euro bruto nu naar 14,00 euro bruto per uur. Dat is forse stijging, zegt Jongerius in het NOS Radio 1 Journaal. "Dan kun je dus nagaan hoeveel dat minimumloon eigenlijk achter is gebleven", zegt Jongerius.
Als voorbeeld van laagbetaalde beroepen haalt ze pakketbezorgers, winkelmedewerkers, mensen in de agrarische sector en schoonmaakwerkers aan. "Het wordt nu tijd voor een inhaalslag. Ik weet dat het fors is, maar ik weet dat het echt nodig is met de stijgende energie- en voedselprijzen."
Het merendeel van de mensen die op of rond het minimumloon werken, doen dat werk in grote bedrijven in Nederland, zegt Jongerius. De stijging van het loon "zal natuurlijk ten koste gaan van de winstgevendheid, maar dat moet dan maar wat mij betreft".
Verschil per lidstaat
Het minimumloon verschilt dan dus per EU-lidstaat. "Maar de systematiek is overal hetzelfde", zegt Petra Bolster. Ze is bestuurslid bij vakbond FNV en is de afgelopen jaren met Europese collega-vakbonden bezig geweest met dit plan.
Volgens Bolster wordt het bepalen van het minimumloon nu transparanter. Ze zegt dat er nu nog wel eens onenigheid of onduidelijkheid kan bestaan over wat het minimumloon nou eigenlijk is. "Door deze manier wordt het voor iedereen duidelijk, ook voor iedereen die in een bepaald EU-land woont, wat het minimumloon zou moeten zijn."
Bolster zegt blij te zijn met dit wetsvoorstel omdat er dan "een soort fatsoensnorm en een fatsoensgrens komt" in de minimumlonen in de verschillende EU-landen.
Betere positie tijdens cao-onderhandelingen
Een ander onderdeel van het akkoord is een betere positie voor werknemers en vakbonden bij cao-onderhandelingen. EU-lidstaten moeten moeten een plan maken om ervoor te zorgen dat minimaal 80 procent van de werkende bevolking onder een cao valt, zegt Bolster. "Dat zorgt ervoor dat de salarissen in de landen zullen stijgen."
Daarnaast worden de rechten van vakbonden vastgelegd. Zo moeten lidstaten ingrijpen als werknemers en vakbondsbestuurders onder druk worden gezet door een werkgever.
Nu het voorlopige akkoord op Europees niveau er ligt, moeten de wetten nog per EU-lidstaat worden aangepast. Naar verwachting duurt dit ongeveer twee jaar.
Het voorstel van de Europese Commissie werd in oktober 2020 ingediend bij de Raad en het Parlement. Sinds begin januari vonden er in totaal acht onderhandelingsronden plaats tussen de Raad en het Parlement over het voorstel.
De EU-lidstaten hebben twee jaar de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten.