10 procent erbij voor leraar basisschool, kloof met voortgezet onderwijs verdwijnt
Er is een akkoord bereikt over het dichten van de loonkloof tussen leraren op de basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Daarvoor wordt structureel 919 miljoen euro per jaar vrijgemaakt, meldt het kabinet samen met de zeven onderwijsorganisaties en -vakbonden die over het akkoord hebben onderhandeld.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap schrijft in een persbericht dat basisschoolleraren er de komende jaren minimaal 4 procent en gemiddeld 10 procent op vooruit zullen gaan. Op basis van een voltijdsalaris komt dat neer op een gemiddelde stijging van 5300 euro per jaar.
Voor schoolleiders op basisscholen is de loonstijging minimaal 5 procent en gemiddeld 11 procent. In de deal is ook geld vrijgemaakt voor zaken als het verminderen van de werkdruk in het voortgezet onderwijs (300 miljoen euro) en meer tijd en ruimte voor bijscholing van leraren (118 miljoen).
Werkdruk en personeelstekort
Ook komt er structureel extra geld voor scholen met veel achterstanden om onderwijspersoneel aan te trekken. Sinds vorig jaar is er een arbeidsmarkttoelage waardoor scholen docenten gemiddeld 8 procent bovenop het salaris kunnen betalen. Deze toelage was in eerste instantie voor twee jaar.
Met het akkoord moet het aantrekkelijker worden om in het onderwijs te gaan werken en het gemakkelijker worden om personeel te behouden. Op die manier moet zowel de werkdruk als het personeelstekort in het onderwijs aangepakt worden.
"We gunnen iedereen een goede leraar, die leerlingen enthousiast maakt om een boek te lezen, rekenen steeds weer begrijpelijk uitlegt en klas na klas leert hoe je respectvol met elkaar omgaat. Daarvoor is het essentieel dat er genoeg leraren zijn die hun vak goed kunnen uitoefenen", zegt minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs).
'Terechte en historische stap'
De betrokken partijen reageren tevreden op wat er is afgesproken. Daniëlle Woestenberg van CNV Onderwijs spreekt van "een terechte en historische stap waar we meer dan blij mee zijn". Thijs Roovers, bestuurder bij onderwijsvakbond AOb, benadrukt dat er jarenlang actie is gevoerd voor het dichten van de salariskloof. "Voor mij persoonlijk is dit een kroon op mijn werk."
Voorzitter van de PO-Raad Freddy Weima zegt dat het primair onderwijs "een enorme impuls" heeft gekregen. "We hebben samen afspraken kunnen maken die de hele sector vooruit gaan helpen. Daar zijn wij ontzettend trots op."
In het regeerakkoord was al vastgelegd dat de loonkloof tussen het primair en voortgezet onderwijs gedicht moest worden. Daar zou 800 miljoen euro per jaar structureel voor worden uitgetrokken, zo schreven de coalitiepartijen. De afgelopen jaren staakten basisschoolleraren meerdere malen om aandacht te vragen voor de hoge werkdruk, relatief lage lonen en het gebrek aan structurele investeringen in het onderwijs.
Vorig jaar werd er een eerste stap gezet naar het dichten van de loonkloof. In oktober kregen alle medewerkers in het primair onderwijs een loonsverhoging van 2,25 procent. Ook werd hun eindejaarsuitkering eenmalig verhoogd van 6,3 naar 6,5 procent.