Johan Cruijff en Sjaak Swart
NOS Voetbal

Swart vindt gabber Cruijff allerbeste: 'Maar hij had ons nodig om te schitteren'

  • Luuk Blijboom

    Redacteur NOS Sport

  • Luuk Blijboom

    Redacteur NOS Sport

Johan Cruijff zou op 25 april 75 jaar zijn geworden. We staan deze dagen op verschillende momenten stil bij deze mijlpaal. Vandaag: Sjaak Swart over zijn vriendschap met Cruijff.

De inmiddels 83-jarige Sjaak Swart mist Johan Cruijff nog iedere dag. En dat geldt voor veel van zijn voormalige ploeggenoten. Samen met Heinz Stuy en Johan Neeskens is hij de enige speler die nog in leven is van het basiselftal dat in 1971 de Europa Cup I won ten koste van Panathinaikos. De enige ook die nog over is van de legendarische voorhoede Keizer-Cruijff-Swart.

"Ongelooflijk eigenlijk, hè?"

De man die luisterde naar de bijnaam Paco doet er zelf alles aan om de man met de zeis buiten de deur te houden. Hij start iedere dag met een half uur rek- en strekoefeningen. "Mijn vrouw lacht me uit, maar ze doet het me niet na".

Staat tweemaal daags op de weegschaal. "76 kilo, mijn wedstrijdgewicht." Rookt niet, drinkt slechts bij hoge uitzondering. "Soms een bacootje." Gaat wekelijks tweemaal naar de fysio. "Al mijn hele leven. Ik sla geen week over." En met diezelfde frequentie trapt hij een balletje met vrienden. "Ik kan niet zonder."

"Verder is het een kwestie van mazzel hebben."

Om Cruijff zijn jongere broertje te noemen, vindt Swart te ver gaan. Van alle kwalificaties die er geplakt kunnen worden op de twee sterren van het gouden Ajax van weleer is er eigenlijk maar één van toepassing. Amsterdamser dan Amsterdams. "We waren gabbers."

De carrière van Cruijff loopt als een rode draad door het leven van de 83-jarige Swart. Hij, Mister Ajax, trok tussen 1956 en 1973 niet minder dan 603 maal het witte shirt met de rode verticale baan aan over zijn ravenzwarte haardos.

Hij stond in het veld op die vijftiende november van het jaar 1964, toen 'Jopie' Cruijff tegen GVAV zijn debuut in het eerste van Ajax maakte. De Groningers bleken met 3-1 te sterk. Maker van het enige Amsterdamse doelpunt: de 17-jarige nieuwkomer.

Geboorte

"Ik heb Johan geboren zien worden", zegt Swart. "Nou ja, als voetballer dan, hè?"

De wieg stond in De Meer, waar vader Manus terreinknecht was. "Als Johan vroeger van school kwam, stond hij achter het doel ballen terug te schieten als wij aan het trainen waren. Het is niet zo dat je daaruit kon opmaken dat-ie goed kon voetballen. Maar tijdens die wedstrijdjes die hij bij de welpen speelde... Hij speelde zo, hup, drie of vier man op een rijtje uit. Dat was toen al geweldig."

Sjaak Swart en Johan Cruijff (1969)

Een krappe negen seizoenen speelden de twee in het eerste elftal van Ajax, waar beiden met Piet Keizer een legendarische voorhoede vormden. "Het is een voorrecht om met hem gespeeld te hebben. Dat geldt voor iedere voetballer."

Kalkresten

Zelf was Swart een klassieke rechtsbuiten. De flankspeler die met kalkresten op de buitenkant van zijn rechterschoen wekelijks van het veld stapte.

"Johan en ik waren zó ingespeeld op elkaar. Ik hoefde niets eens naar hem te kijken om te weten wat hij deed en waar hij de bal ging neerleggen. En dat konden we, hoor, een pass geven over veertig, vijftig meter. En dan nam hij de bal gewoon aan met de hak."

"We hebben in die jaren vijf seizoenen met hetzelfde elftal gespeeld. Dan raak je zo op elkaar ingespeeld, iedereen wist wat-ie moest doen. Dat was er ingeslepen door Rinus Michels, echt, dat was fantastisch."

Ballesteros

Swart behoorde tot de mensen die de eigenwijze Cruijff, de man die ooit zelfs de Spaanse golflegende Seve Ballesteros vertelde hoe hij moest afslaan, regelmatig van repliek dienden.

"Natuurlijk gaf ik hem tegengas. Dollen, dat hoort nu eenmaal bij een Amsterdammer, hè?"

"Wat-ie bij die Ballesteros deed, deed hij ook bij ons. Johan kon alles. Behalve biljarten. We speelden destijds met het hele elftal een onderlinge biljartcompetitie in hotel Suisse in de Kalverstraat."

Een biljartende Johan Cruijff

"Wat denkt u?" Zonder het antwoord af te wachten: "Ging hij zeggen hoe jij die bal moest stoten. Terwijl wij allemaal veel beter waren. Dan dolde ik hem waar iedereen bij stond. Wat doe jij nou, riep ik, je kunt er zelf geen klote van."

"Zo ging dat toen. We waren echt gabbers."

Broodje bal

Buiten het veld zagen de Ajacieden elkaar vaak. "Dat was ons geheim. Als we uit moesten spelen tegen Feyenoord, dan zaten we zondagmorgen bij mij thuis koffie met gebak te eten. Daarna reden we naar de Oesterbar op het Leidseplein om met z'n allen wat te eten."

"Omdat we destijds geen spelershome hadden, zaten we van maandag tot en met vrijdag tussen de middag bij broodjeszaak Van Dobben achter het Rembrandtplein. Broodje bal eten, kroketje erbij, dat was geweldig natuurlijk. Of Johan daar de mensen in de keuken ook ging vertellen hoe ze een bal gehakt moesten maken? Nee, zó erg was het nou ook weer niet."

"Maar zo'n beetje overal elders deed hij wel zijn zegje. Vaak zonder erbij na te denken. Hij dacht, net als op het voetbalveld, vaak een paar stappen vooruit."

Schitteren

Cruijff was de spil waar het in het gouden Ajax om draaide. De beste van zijn generatie, zegt Swart. "Geen discussie mogelijk. Punt uit."

"Maar in de periode van, pakweg, 1965 tot 1973, toen we vier Europa Cup I-finales speelden en er drie wonnen, was hij vooral zo goed omdat wij als elftal volkomen op elkaar ingespeeld waren."

Met opgeheven vinger: "Johan moest ons om zich heen hebben om te kunnen schitteren."

Swart en Cruijff na de Europa Cup I-winst in 1973

Toch was het uitgerekend Cruijff die hem bijna het leven kostte. "Johan en ik waren allebei bang voor een dokter. Maar Johan was ook iemand die altijd pijntjes had. De eerste twee dagen van de week trainde hij nooit. Kwam-ie hoestend, proestend en half strompelend de kleedkamer binnen. Dan zei de trainer meteen: neem jij maar vrij, jongen."

"Zijn werkweek begon pas woensdag. Daarom was hij er in het weekeinde altijd klaar voor. Hij was een type speler dat niet zoveel hoefde te trainen."

Hooiwagen

"Enfin, op een gegeven moment was ik geblesseerd aan mijn nek. Via via kwam ik aan het adres van een of andere vent uit Hilversum die mij daar met handoplegging of zo van af kon helpen. Hij lulde die blessure uit je lijf, laat ik het zo zeggen. Dus wij met zijn tweeën in zijn auto onderweg, tot hij ineens stiekem een klein trekkie van zijn sigaret nam."

"Juist op dat moment stak er vanuit een zijweg een hooiwagen over. Ik dacht echt: nou, daar gaan we. Maar op een of andere manier stuurde hij zijn wagen om die tractor heen. Anders had ik hier nu niet gezeten."

Johan Cruijff dolt met zijn 'gabber' op de 75ste verjaardag van Sjaak Swart

In Amsterdam gaan inmiddels stemmen op om, naast Cruijff, ook Swart te eren met een standbeeld. De rechtsbuiten van weleer moest aanvankelijk wennen aan het idee om al bij leven in brons te worden vereeuwigd, maar kan er gaandeweg mee leven.

Waar het beeld moet staan? "Bij Ajax, natuurlijk! Het zou prima zijn als ze me straks voor de Arena neerzetten. Doe ik niet moeilijk over, hoor. Als Johan en ik maar dicht bij elkaar in de buurt komen te staan. Dan vind ik alles best."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl