Het Openbaar Ministerie (OM) werkt aan een nieuwe vorm van rechtspraak die het vastzittende strafrechtsysteem moet vlottrekken: procesafspraken. Daarbij maken de advocaat en officier van justitie afspraken die ze pas aan de rechter voorleggen zodra ze eruit zijn. Nu vechten zij het proces vaak uit tijdens meerdere zittingsdagen in de rechtszaal.
In veel andere Europese landen liggen de regels voor procesafspraken al vast in de wet. Zaken die anders jaren duren, kunnen daar in een dag worden afgehandeld.
Die tijdsbesparing is goud waard volgens strafrechtonderzoeker Laura Peters, die zich sinds 2005 bezighoudt met procesafspraken. Want het Nederlandse strafrechtsysteem is de laatste jaren flink dichtgegroeid. "Er is een tekort aan officieren en rechters, de zaken worden complexer en daar kwam corona nog bij."
'Dertig dikke ordners'
In december lukte het voor het eerst een zaak met procesafspraken tot een einde te brengen. Die Limburgse zaak, over een reeks autodiefstallen, sleepte zich al jaren voort. Alle betrokkenen waren er wel klaar mee, vertelt strafrechtadvocaat Gitte Stevens. "Je moet je voorstellen: er waren dertig dikke ordners. De onderzoeksleider was gestorven, de ander met pensioen, weer een ander was ziek. De officier van justitie was al de vierde op rij."
Met die officier, Dävid van Kuppeveld, kwamen ze overeen welke feiten bewezen konden worden verklaard. Vervolgens spraken ze een strafeis af. Die afspraken legden ze voor aan de rechter. En de rechter ging uiteindelijk met de afspraken mee.
Binnen twintig minuten waren ze klaar bij de rechter, zegt Van Kuppeveld. Als de zaak in de rechtbank was behandeld, had dat meer werk opgeleverd. "Dan hadden de rechter-commissaris en de politie nog veel werk gehad. Dan hadden we de zaak moeten voorbereiden. Het had wellicht vijf tot zes dagen zittingsruimte gekost, allemaal ruimte die je nu bespaart."
Het kenmerkende van procesafspraken is dat het 'voor wat hoort wat' is, zegt Peters. "Vaak zie je dat het een bekentenis is tegenover strafvermindering, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Ik heb ook voorbeelden gezien van afspraken waarbij de advocaat geen getuige liet overkomen uit een bepaald land. In ruil daarvoor ging er iets van de straf af."
Critici noemen de procesafspraken "koehandel" en spreken van "achterkamertjes". Dat klopt niet, zegt officier van justitie Van Kuppeveld. "Het is een afdoeningsvoorstel waar alles in staat. Dat wordt aan een rechtbank voorgelegd die het dossier kent en die erover oordeelt. Wat mij betreft is het een nieuwe vorm van rechtspraak die heel erg efficiënt is."
Toch zijn niet alle zaken geschikt voor een procesafspraak. Bij de rechtbank Overijssel zijn drie keer procesafspraken aan de rechter voorgelegd door het OM en advocaten, maar bij geen van die zaken accepteerde de rechter de afspraken, zegt persrechter Ronald van Vuure.
"Bij één zaak leverden de afspraken volgens de rechtbank te weinig tijdswinst op. Bij een tweede zaak was de strafeis te laag. En bij de meest recente zaak wilde maar een deel van de verdachten procesafspraken maken. Dat vond de rechtbank te gecompliceerd. Rechtbanken kunnen dat zelf bepalen, omdat er nu geen regels zijn voor procesafspraken."
'Zonder regels dreigt rechtsongelijkheid'
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister van Justitie Dilan Yeşilgöz-Zegerius dat het OM werkt aan het opstellen van zulke regels. De minister "acht het niet noodzakelijk" om deze randvoorwaarden in de wet vast te leggen.
Volgens Peters is het juist wel belangrijk dat het parlement zich over de regels buigt. "De wetgever moet bepalen hoe de spelregels van een strafproces eruit zien. Dat staat ook in ons wetboek van strafvorering. Die democratische besluitvorming hoort thuis in ons parlement."
De manier waarop een proces plaatsvindt, moet in heel Nederland hetzelfde zijn, onderstreept Peters. "Afwegingen kunnen verschillen, maar in de kern moeten de mogelijkheden hetzelfde zijn. Als je nu voor de rechtbank in Limburg een procesafspraak kan maken en de rechtbank Noord-Nederland doet dat pertinent niet, dan is er sprake van rechtsongelijkheid. Dat is onwenselijk in een democratische samenleving."