Een op de zes Nederlanders slachtoffer van fraude
Ongeveer een op de zes Nederlanders (16 procent) was in 2020 het slachtoffer van fraude. Met die fraude was volgens onderzoekers van de Universiteit Twente 2,75 miljard euro gemoeid. Het is voor het eerst dat uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar slachtoffers van fraude is gedaan.
Vaak is het schadebedrag van de fraude klein, maar in sommige gevallen extreem groot. En dat geldt ook voor de psychologische impact op slachtoffers, zeggen de onderzoekers: een minderheid van de slachtoffers ervaart veel last.
Slechts in 12 procent van de gevallen hebben slachtoffers de fraude bij de politie gemeld. Ook bij banken, creditcardmaatschappijen en betaaldiensten melden slachtoffers zich nauwelijks.
Vooral aankoopfraude, datingfraude minder
Aankoopfraude komt het vaakst voor. Datingfraude en 'vriend-in-noodfraude' (waarbij een fraudeur zich voordoet als een goede vriend die snel geld nodig heeft) juist heel weinig.
Uit het onderzoek van de Universiteit Twente blijkt verder dat vooral jongeren het slachtoffer van fraude zijn. Vaak wordt gedacht dat ouderen het vaakst worden opgelicht, maar dat blijkt dus niet zo te zijn. Jongeren zijn vaker online en komen daardoor eerder in aanraking met fraude, zeggen de onderzoekers.
Verder worden impulsieve mensen vaker het slachtoffer van fraude, omdat zij bijvoorbeeld te snel beslissen om iets op internet te kopen.
Volgens UT-hoogleraar Marianne Junger kunnen mensen zelf fraude zoveel mogelijk voorkomen. "Uit onze studie blijkt dat het aantal slachtoffers kan dalen als mensen beter op de hoogte zijn van de werkwijze van fraudeurs. Ook het tegengaan van snelle beslissingen kan helpen bij het verminderen van slachtoffers. Denk bijvoorbeeld aan een simpele dubbele check voordat een betaling gedaan wordt."