Nederland haalt vijf medewerkers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) terug uit het oosten van Oekraïne. Het Westen vreest dat een Russische inval op handen is.
Drie andere Nederlandse OVSE-medewerkers zitten in Kiev. Onzeker is of zij wel blijven, zegt het ministerie van Buitenlandse Zaken tegen Nieuwsuur.
Controle op staakt-het-vuren
De waarnemers van de OVSE zijn de onafhankelijke ogen en oren van de internationale gemeenschap op plekken waar een conflict is of dreigt. In Oost-Oekraïne zijn ze sinds 2014 actief, waar honderden OVSE'ers toezien op een staakt-het-vuren tussen het Oekraïense leger en pro-Russische separatisten.
Ze kregen het de afgelopen maanden steeds moeilijker. "De waarnemers zijn door beide zijden gehinderd in hun werk", zegt Alexander Hug, die jaren de leider was van de OVSE-missie daar. "Er werd ze de weg versperd en technologie werd gesaboteerd. Dat hindert de missie om duidelijk te observeren wat er ter plekke gebeurt."
'Zonder OVSE'ers meer kans op geweld'
Tot voor kort zaten er zo'n 515 OVSE'ers in het gebied. Maar onder de Russische dreiging trekken ook de Verenigde Staten en Groot-Brittannië hun medewerkers terug. Hug hoopt dat die mensen vervangen worden door anderen. Hij noemt het cruciaal dat de missie doorgaat.
"De missie is ook een middel om een dialoog open te houden. Dat kan alleen een succes worden als mensen ter plekke feiten overbrengen zodat de onderhandelaars en diplomaten in de hoofdsteden bij hun telefoongesprekken documentatie hebben die onweerlegbaar en geverifieerd is. Dan kunnen er geen misverstanden zijn. Dan kan er niets op tafel komen dat reden kan zijn voor meer geweld en agressie."
Naast de acht OVSE-waarnemers heeft Nederland nog acht medewerkers van EUAM, de EU-adviesmissie, in Oekraïne. Zeven van hen keren ook terug naar Nederland.