Arjen van der Horst
Arjen van der Horst
Boeken zijn volgeschreven over het Noord-Ierland van The Troubles. Menig Hollywood-film verscheen over de bloedige burgeroorlog die de roerige provincie dertig jaar lang in zijn greep hield. De bekendste boeken en films zijn verteld vanuit het perspectief van de katholieke bevolking of IRA. Denk aan Oscar-winnende films als 'In the name of the father' met Daniel Day Lewis of 'Hunger' van Steve McQueen.
Recentere films en boeken bieden echter nieuw perspectief. De film 'Belfast', die later deze maand in première gaat in Nederland, vertelt het verhaal van het jongetje Buddy. Het is gebaseerd op het levensverhaal van regisseur Kenneth Branagh die in het begin van The Troubles opgroeide in een protestantse familie in Belfast.
Het boek 'Belfast Child' van John Chambers vertoont overeenkomsten met de film, maar zijn verhaal is rauwer, meer ongepolijst. Zijn relaas biedt een zeldzame inkijk in het gewelddadige leven in de protestantse arbeiderswijken tijdens de Noord-Ierse burgeroorlog. Nieuwsuur sprak met John Chambers die ons meenam naar het Belfast van toen en nu.
Bakstenen en brandbommen
Geweld was voor Chambers en zijn leeftijdsgenoten onderdeel van het dagelijkse leven. "Na het huiswerk hadden we ons avondeten en vervolgens spraken we buiten af met katholieke kinderen voor een confrontatie. We bekogelden elkaar met bakstenen en brandbommen. Soms werden we aangespoord door de paramilitaire groepen om te rellen."
Chambers groeide op in een trotse, protestantse familie die banden had met de paramilitaire groep UDA. "In Noord-Ierland heb je de nationalisten en de loyalisten, zoals wij. De nationalisten willen een verenigd Ierland en identificeren zich als Iers. Wij identificeren ons als Brits. Onze Britse identiteit is badge of honour. We vechten en sterven voor vorst en vaderland."
In het Belfast van The Troubles leerde je als kind van zo'n familie heel makkelijk de katholieken haten. "Voor ons waren katholieken de duivel. Op het nieuws zagen we hoe onze mensen omkwamen bij bomaanslagen van de IRA. Het versterkte onze haat van alles wat Iers en katholiek was. Dat was de brute realiteit."
Toch was John niet als alle protestantse kinderen uit zijn buurt. Jarenlang droeg hij een groot geheim met zich mee: zijn moeder was een katholiek uit de Falls Road, de straat in Belfast waar de fanatiekste aanhangers van de IRA woonden. In Noord-Ierland rustte die jaren een taboe en stigma op gemengde relaties. Toen eind jaren zestig de spanningen in Belfast toenamen, viel het huwelijk van zijn protestantse vader en katholieke moeder al snel uit elkaar. Toen John vier jaar oud was verdween zijn moeder volledig uit zijn leven. Zijn protestantse familie sprak er nooit meer over. Alsof ze nooit bestaan had.
"Als kind werd me wijsgemaakt dat ze dood was. Maar door half opgevangen gesprekken kwam ik erachter dat ze nog leefde. Het was een verschrikkelijke gewaarwording: ik was een trotse protestantse tiener met een katholieke moeder. Ik schaamde me."
De familie van John hield het angstvallig geheim en dat had niet alleen met schaamte te maken. Het was ronduit gevaarlijk als je protestantse buurtgenoten wisten dat je een katholieke moeder had. "Mijn leven zou een hel zijn geworden. Ze zouden me voortdurend hebben gepest of in elkaar hebben geslagen op school." Of nog erger: "Een protestants meisje uit zijn buurt ging eens uit met een katholieke jongen. Ze werd letterlijk met pek en veren de wijk uitgejaagd."
Uitzichtloos bestaan
Het geweld, de torenhoge werkloosheid, de uitzichtloosheid van bestaan in Belfast: het werd John uiteindelijk allemaal te veel. "Als ik zou blijven, eindigde ik in de gevangenis, in een lijkkist of met een werkeloosheidsuitkering voor de rest van mijn leven." Hij sloot zich aan bij de uitdijende Belfast-diaspora die het geweld in Noord-Ierland ontvluchtte.
Hij vestigde zich in Engeland. Maar één gedachte kon hij niet van zich afschudden: waar was zijn moeder. "Ik miste mijn moeder, maar ik wist niet eens hoe ze heette. Het bleef me achtervolgen."
Verschillende pogingen om zijn moeder te vinden mislukten. Totdat een toevallige ontmoeting leidde tot een hereniging. Al die jaren bleek ze net als John in Engeland te wonen. Vijfentwintig jaar nadat hij haar voor het laatst had gezien als vierjarige peuter, ontmoette hij haar op een verlaten treinstation. "Toen ik uit de trein stapte, herkende ik haar meteen. Ze leek als twee druippels water op mijn zus Jane. We omhelsden elkaar en huilden. Het was een schitterend moment."
De protestant John zou zich uiteindelijk verzoenen met zijn katholieke moeder. Maar hoe zit dat met Belfast? Het is in veel opzichten nog een verdeelde stad met een lappendeken aan katholieken en protestantse wijken. Hoewel katholieken en protestanten soms pal naast elkaar leven, zijn hun buurten gescheiden door hekken en muren die soms wel acht meter hoog zijn. Overdag kun je nog van de ene naar de andere buurt rijden, maar 's avonds gaan de grote stalen poorten dicht.
Belfast is booming
"Ironisch genoeg heten ze 'vredesmuren'. Tijdens de gewelddadige jaren van The Troubles waren ze bedoeld om de gemeenschappen tegen elkaar te beschermen. Het stemt me droevig dat ze vijfentwintig jaar na de Goede Vrijdag-akkoorden er nog steeds zijn."
Toch ziet ook John tekenen van hoop. Belfast is ontegenzeggelijk veranderd sinds de vredesakkoorden. Het is veiliger, welvarender en grote delen van de stad zijn opnieuw opgebouwd. "Belfast is booming", constateert Chambers.
En ook de relatie tussen de gemeenschappen gaat langzaam de goede kant op. "Mijn protestantse neefjes en nichtjes gaan tegenwoordig uit met katholieke vrienden. In mijn tijd was dat nog ondenkbaar. Het laat zien dat vooruitgang mogelijk is. Hopelijk kunnen de twee gemeenschappen binnen een paar generaties in harmonie samenleven."