Groothuis: 'Begeleiding sporters met mentale problemen nog steeds waardeloos'
De laatste jaren komt steeds meer naar voren dat veel topsporters kampen met mentale problemen. In een serie van vier verhalen diept de NOS dit onderwerp verder uit. Vandaag deel 2 met oud-schaatser Stefan Groothuis.
Als schaatser leefde hij een leven dat, bij vlagen, maniakaal kon worden genoemd. Letterlijk alles wat Stefan Groothuis op en rond het ijs deed, werd gevangen in grafieken, staatjes en tabellen.
Ondertussen wakkerde in zijn hoofd een storm van ondefinieerbare gevoelens. Een alsmaar groeiende gemoedstoestand die zich niet liet vangen in cijfers. Het ontaardde tot iets ongrijpbaars dat zich volgens hem het best laat omschrijven als 'een hel'.
In 2011 valt hij van het ene op het andere moment om. Een jaar later treedt hij als eerste Nederlandse topsporter openlijk naar buiten over zijn mentale gesteldheid. Het woord depressie valt en daarmee doorbreekt hij een groot taboe.
De woorden die hij bezigt, brengen een schokgolf teweeg. "Er zijn momenten geweest dat ik me echt van kant wilde maken."
Als schaatser is Groothuis (40) een klassiek type topsporter. Meedogenloos voor zichzelf. Iemand die zich veel, zo niet alles ontzegt om zijn doel te bereiken. Goed is nooit goed genoeg. Het kan, nee, het móét altijd beter.
"Als in de training bijvoorbeeld iets niet lukte of de resultaten vielen tegen tijdens wedstrijden, gingen de tanden op elkaar. Dan werd ik steeds agressiever en probeerde ik uit alle macht toch mijn doel te bereiken. Ik was zo hard voor mezelf dat ik er uiteindelijk aan onderdoor ging. Het haalde alle plezier in het schaatsen bij me weg. Ik vond er op het laatst geen bal meer aan om topsport te bedrijven."
Ik geloof er niet in dat aandacht geven aan geestelijk welzijn ten koste gaat aan het nastreven van hogere doelen. Integendeel.
Een zware blessure waarbij hij in 2007 zijn achillespees afsneed is, zo denkt hij achteraf, de voedingsbodem tot het ontwikkelen van zijn depressie geweest. "Ik ben toen vier maanden lang letterlijk in mijn eentje bezig geweest om te revalideren. In een sociaal isolement raken is één van de meest voorkomende oorzaken van het krijgen van mentale problemen."
De eerste tekenen van herstel dienen zich aan wanneer hij zijn bestaan als topsporter relativeert. Wat voor veel atleten een doodzonde is, blijkt voor hem de reddende strohalm.
"De enige manier om het plezier te hervinden, was door te zeggen: fuck dat schaatsen. Het was voor mij totaal onbelangrijk of ik eerste of 25e werd. Als ik het plezier in de sport maar weer hervond."
Benoemen of niet?
Hij slaagt daarin en daarmee boekt hij in 2012 ook zijn eerste mondiale succes. In Calgary wordt hij wereldkampioen sprint. "Ik was op dat moment ik al over mijn depressie heen, ook al had ik soms nog wel last van naweeën. Toen ik werd gehuldigd en de pers te woord moest staan, heb ik me een seconde afgevraagd of ik zou benoemen wat me een jaar eerder was overkomen."
"Daar heb ik van af gezien, omdat ik net wereldkampioen was geworden en daar een feestje van wilde maken. Ondanks het feit dat die depressie het belangrijkste was wat zich op dat moment in mijn leven afgespeeld had."
Datzelfde jaar wordt hij ook wereldkampioen op de 1.000 meter, de afstand waarop hij in 2014 in Sotsji olympisch goud wint. Twee jaar later is zijn loopbaan voorbij.
Tijdens de Zomerspelen van Tokio wordt Groothuis verrast door de openheid waarmee de Amerikaanse turnster Simone Biles naar buiten treedt met haar mentale problemen, ook al zijn haar klachten anders van aard. Hij is er stellig van overtuigd dat dit slechts het topje van de ijsberg is. "Er zijn veel meer atleten die worstelen met hun sportcarrière."
En dat heeft volgens hem een duidelijk oorzaak. "De professionele begeleiding in de topsport is volkomen waardeloos."
Met name jonge sporters worden onvoldoende voorbereid op een loopbaan die zich afspeelt voor het oog van soms miljoenen mensen, meent hij. Zijn wijze raad: "Maak een atleet die de ambitie heeft om topsporter te worden duidelijk waar hij of zij aan begint."
'Iedereen vindt iets van je'
"Toen ik in 1999 bij Jong Oranje reed, kregen we te maken met een sportpsycholoog. Een prima man, daar niet van. Maar hij ging aan de slag met mentale technieken die moesten leiden tot verbetering van de prestaties. Dat heeft bijvoorbeeld niets te maken met de druk die om de hoek komt kijken wanneer iemand topsport op het allerhoogste niveau bedrijft."
"Als jij de wereld van de topsport binnenstapt, kies je vandaag de dag eigenlijk voor een carrière in de showbizz. Iedereen vindt iets van je. Op sociale media, maar ook in kranten en tijdschriften, waar met name sommige columnisten een ongefundeerde mening over je hebben en heel bot van alles en nog wat over je menen te mogen roepen."
Het is een valkuil waar jongeren voor moeten worden behoed. "Leer jonge atleten hiermee omgaan. Niemand heeft een flauw benul wat die meningenfabriek met een topsporter doet. Ik ben als 14-jarig jochie begonnen met schaatsen omdat ik het leuk vond. Je hebt er dan nog geen benul van dat je later ineens op een heel groot podium kunt belanden waar mensen naar je luisteren."
"Iemand die als kind toneelspeelt of zingt, groeit letterlijk op met de schijnwerpers. Als sporter vind je het aanvankelijk gewoon gaaf om wedstrijdjes te rijden, en leuk om te winnen. Hoe verder je komt in het schaatsen, hoe meer je te maken krijgt met aandacht en publiciteit. Daar kies je in eerste instantie niet voor, daar rol je in. En daar is in de begeleiding van jonge sporters te weinig aandacht voor."
Een trainer heeft maar één belang en dat is dat zijn of haar atleet een wedstrijd wint.
In Groothuis' optiek zou er op dit vlak een rol moeten zijn weggelegd voor NOC*NSF. Hij beschouwt de nationale sportkoepel als verlengstuk van de overheid en meent dat daar bepaalde verantwoordelijkheden bij horen.
"NOC*NSF zou de nationale topsport beter moeten monitoren. De professionele begeleiding bij de bonden schiet vaak tekort. Een trainer heeft maar één belang en dat is dat zijn of haar atleet een wedstrijd wint. Of die sporter gelukkig is, doet alleen ter zake wanneer dat bijdraagt aan de prestatie."
'Taak voor de sportbonden'
"NOC*NSF zou, als overkoepelende organisatie, nadrukkelijker oog moeten hebben voor het welzijn van Nederlandse topatleten. Sportbonden zouden verplicht moeten worden iemand in dienst te hebben die waakt over het mentaal welzijn van de eigen atleten. Kijk wat er gebeurd is in het turnen. Dat is niet illustratief voor de Nederlandse sport, maar het is wel voorgevallen."
Aan de andere kant: "Het hele Nederlandse topsportsysteem is ingericht op presteren. Dat is logisch. Het zou alleen mooi zijn wanneer er ooit iemand opstaat die zegt dat atleten daarnaast op mentaal vlak begeleid moeten worden. Dat hoeft elkaar niet te bijten. Uit oogpunt van efficiëntie in de topsport levert dat mijns inziens alleen maar meer rendement op. Ik geloof er niet in dat aandacht geven aan geestelijk welzijn ten koste gaat aan het nastreven van hogere doelen. Integendeel."
"Je wordt als topsporter in een bepaald sjabloon geduwd. Maar in zekere zin moet je mensen juist meer trainen om een eigen mening te vormen. Om keuzes te maken waar ze achter staan. Om soms maling aan het systeem te hebben, dus."