Het Instituut Mijnbouwchade Groningen reageert op vragen van Nieuwsuur over het beroep van Rudy Veen.
Waarom bezigt het IMG hier het standpunt van de niet-verschoonbare termijnoverschrijding?
Het IMG bepaalt niet of een beroepsprocedureontvankelijk is. Dat doet de rechtbank. De rechtbank vraagt het IMG wel steeds om zijn standpunt over dit onderwerp. Het IMG heeft desgevraagd aangegeven hoe de rechtspraak op dit onderwerp luidt. De rechtbank bepaalt of zij de vaste rechtspraak volgt. Wat ons betreft is veel belangrijker dat een zaak in eerste instantie door ons goed wordt afgehandeld. Het gaat daarbij om maatwerk. De heer Veen is het er niet mee eens dat het IMG geen onderzoek naar zijn fundering heeft ingesteld. De onafhankelijke deskundige doet onderzoek naar de fundering wanneer hij meent dat de schade aan de fundering mogelijk door mijnbouw (gaswinning of gasopslag) kan zijn ontstaan.
In het geval van de heer Veen was dat niet het geval. Als we van mening waren dat er wel een reden was voor een dergelijk onderzoek, dan hadden we dat natuurlijk al gedaan. In een eerdere procedure heeft de heer Veen hetzelfde gesteld, maar in die procedure heeft de Arbiter eveneens geconcludeerd dat voor een dergelijk onderzoek geen aanleiding bestaat. De heer Veen heeft overigens al een nieuwe schademelding gedaan, waar opnieuw naar zal worden gekeken. In zoverre heeft de termijnoverschrijding in dit geval dus geen 'onherstelbare' gevolgen in. Maar goed, waar het gaat om het omgaan met termijnen. Mocht een besluit van ons betreffende een overschrijding van een termijn tot een bezwaar leiden, dan bekijken wij ook in het licht van de individuele omstandigheden hoe we omgaan met die overschrijding. De vaste rechtspraak is daarbij ook voor ons uitgangspunt, maar we kijken steeds of er reden is hiervan af te wijken en nemen daarbij de concrete omstandigheden van ieder geval in aanmerking. Als een besluit eenmaal tot een beroep bij de rechtbank leidt, dan bekijken we nogmaals of we een juist besluit genomen hebben. Wij maken immers ook fouten. Dat leidt soms tot herziening van ons besluit en intrekking van de beroepszaak. Als dat allemaal niet het geval is en vervolgens de rechtbank constateert dat er sprake is van een termijnoverschrijding voor de beroepsprocedure, dan is het aan de rechter om daarover te oordelen.
Waarom is het IMG niet genegen de termijnoverschrijding als verschoonbaar te achten? (in diens verweerschrift)
Niet het IMG, maarde rechtbank beoordeelt of het beroep ontvankelijk is en past daarbij in beginsel de vaste rechtspraak toe. Het IMG gaat alleen over de ontvankelijkheid van een bezwaarprocedure en is daar zelf ook zo coulant mogelijk in. Zo maakt het IMG er in de praktijk geen punt van als aanvragers hun bezwaar op een onjuiste manier indienen, bijvoorbeeld door toezending van het bezwaar aan de zaakbegeleider.
Sluit het IMG uit dat een afleverberichtmogelijk niet is achtergelaten, bijvoorbeeld vanwege een menselijke fout?
Het IMG kan menselijke fouten niet uitsluiten en doet dit ook niet. Maar zoals de rechtbank Noord-Nederland heeft geoordeeld, geeft de verzendregistratie in dit geval geen aanleiding om een menselijke fout te veronderstellen.
Acht het IMG het realistisch om de burger te belasten met een bewijsplicht van niet-ontvangst? Hoe ziet het IMG dit voor zich? (Met andere woorden: hoe denkt het IMG dat een burger een niet-ontvangst van een afleverbericht aannemelijk kan maken?)
De regels over ontvangst en niet-ontvangst zijn voor iedereen in Nederland hetzelfde. Niemand wordt met een onredelijke bewijslast opgezadeld. De rechtbank gaat ook van deze algemene uitgangspunten uit. Voor de helderheid, de burger hoeft niet te bewijzen dat hij niks heeft ontvangen, maar de rechtbank beoordeelt aan de hand van zijn toelichting of de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld. De rechtbank vond in dit geval dus dat de toelichting die de betrokkene ter zitting heeft gegeven, geen twijfel opriep.
Waarom hecht het IMG aan de wettelijke termijnen?
We 'hechten' niet zozeer aan wettelijke termijnen, want die zijn geen doel op zich. Regels en termijnen zijn vanzelfsprekend wel nodig om op een ordentelijke manierhonderdduizenden aanvragen tot vergoeding van fysieke schade, waardedaling en immateriële schade af te handel en, zeker wanneer er, zoals wij doen, daarin zo veel als mogelijk ruimte voor maatwerk wordt geboden. Zonder wettelijke termijnen is een voortvarende, ruimhartige, rechtvaardige en onafhankelijke schadeafhandeling met oog voor de menselijke maat gewoonweg onmogelijk. Het onnodig voortslepen van procedures helpt niemand, evenmin het stapelen van procedure op procedure.
Neemt het IMG zelf altijd binnen de wettelijke termijnen een besluit? Zo nee, waarom verwacht het IMG dit handelingsperspectief andersom dan wel van de burger?
Dat doet het IMG in het overgrote deel van de gevallen. Vanwege de aantallen en soms grote mate van maatwerk (sommige zaken roepen niet eerder in Nederland behandelde technische en juridische vraagstukken op, ze vereisen soms schaars beschikbare expertise), lukt het ons niet altijd termijnen te halen. Dit kan tot gevolg hebben dat het IMG een dwangsommoet betalen. Terecht staat het het IMG niet vrij de wettelijke termijn te overschrijden. We doen er alles aan om binnen de termijnen te blijven. Een vergaande maatregel is sinds 1 november dat we de beoordeling van schade zelfs overslaan en zonder verder advies desgewenst 5.000 euro aan vaste vergoeding uitkeren. Dat kan binnen 8 - 16 weken. Maar dat is vooral voor kleinere schades een oplossing. We blijven daarom ook de maatwerkprocedure bieden. We compenseren daarbij een eventueel lange afhandelduur met een hogere overlastvergoeding en wettelijke rente en we wegen het mee bij beoordeling van een aanvraag voor immateriële schade. In het overgrote deel van de gevallen worden de termijnen ruimschoots gehaald. Bij de circa 80.000 schademeldingen die voor een doorsnee woning binnenkwamen sinds 19 maart 2018 volgde bij een meerderheid binnen 6 maanden een besluit, waar er een beslistermijn van 15 maanden geldt. Een nog groter deel werd binnen 12 maanden afgehandeld. Waar burgers bijvoorbeeld zienswijzetermijnen of bezwaartermijnen niet halen, proberen we daar in redelijkheid mee om te gaan en coulance te betrachten. Alle termijnen die het IMG hanteert die niet wettelijk zijn voorgeschreven, zijn daarom dan ook niet fataal. Alleen de bezwaar- en beroepstermijn is wettelijk voorgeschreven fataal en het IMG beslist dus alleen over die eerste. De rechtbank beslist, als gezegd, over de beroepstermijn. Bij de bezwaartermijn probeert het IMG dan ook maatwerk toe te passen.
Realiseert het IMG zich dat termijnoverschrijdingen kunnen leiden tot onherstelbare schade bij burgers, waardoor zij een besluit van het IMG nooit meer zullen kunnen aanvechten?
Het is niet zo dat het feit dat een beroepstermijn is overschreden, betekent dat daarmee schade nooit meer vergoed zou kunnen worden. Het Instituut heeft in dit dossier bijvoorbeeld al veelvuldig naar het dossier en naar de schade gekeken. Bovendien gaat het er in dit dossier dus om dat de aanvrager vindt dat zijn fundering onderzocht had moeten worden. Hiervoor heeft de aanvrager al een nieuwe schademelding gedaan, waar opnieuw naar zal worden gekeken. In zoverre heeft de termijnoverschrijding in dit geval dus geen 'onherstelbare' gevolgen in. Dit is natuurlijk allemaal wel weer meer procedurelast voor de betrokkene, maar de mogelijkheid wordt hem niet ontnomen.
In hoeverre is de handelswijze van het IMG te rijmen met 'de nieuwe bestuurscultuur' en 'de menselijke maat' waar dit jaar veelvuldig over is gesproken binnen het kabinet?
De nieuwe bestuurscultuur en menselijke maat waar dit jaar veel over is gesproken, is voor Groningers niets nieuws. Daarom heeft het IMG (toen nog de TCMG) al vanaf het begin, sinds 19 maart 2018, de opdracht van de nationale en regionale overheid gekregen om de schade onafhankelijk, voortvarend, ruimhartig, rechtvaardig en met oog voor de menselijke maat af te handelen. Dit zijn letterlijke woorden uit het Besluit mijnbouwschade Groningen van januari 2018. Idee was om juist in Groningen te breken met een uitvoeringspraktijk waarin het ontbrak aan menselijke maat. De hiervoor genoemde opdracht is, zoals we al van meet af aan hebben gezegd voor ons het kompas. Maar zij leidt voor ons ook tot een permanente zoektocht naar een goede balans. Het is onder meer een balans zoeken tussen het inrichten van een ruimhartige schadeprocedure met oog voor de menselijke maat die tegelijk voldoende voortvarend is om de sinds die tijd 235.000 binnengekomen schademeldingen af te handelen. Iedereen krijgt daarom bij fysieke schade een eigen zaakbegeleider geboden en de mogelijkheid een schade individueel te laten beoordelen. We slagen er niet altijd in die balans te vinden, maar in het overgrote deel van de gevallen wel. Gemiddeld beoordelen aanvragers onze besluiten en proceduresmet een 7,8.Dit neemt niet weg dat het aantal gedupeerden dat niet tevreden is, onze volle aandacht verdient. Waar het niet lukt deze balans te vinden, proberen we de impact op de betrokkene zo klein mogelijk te maken.
Waarom heeft het IMG in deze casus de landsadvocaat (Pels+Rijcken)ingezet omde verdediging te voeren? Staat die inzet in verhouding tot de complexiteit van de zaak?
Het IMG heeft de wettelijke opdracht de aansprakelijkheid van de NAM voorschade veroorzaakt door mijnbouw in het Groningenveld en de gasopslag Norg, af te wikkelen. Deze problematiek is in vele opzichten zeer complex. De juridische complexiteit is een van deze aspecten. Het IMG wordt op allerlei vlakken ondersteund door Pels Rijcken, waaronder in beroepsprocedures. De inzet van Pels Rijcken is in de eerste plaats ingegeven door behoefte aan specifieke juridische expertise. Maar het is ook een praktische afweging en dat is in deze casus vooral de achterliggende reden. Het is realiteit dat het IMG in zeer korte tijd een geheel nieuwe organisatie moest opzetten (en dat is eigenlijk nog steeds gaande), in een zeer krappe juridische arbeidsmarkt in Groningen. Ondanks continue investeringen in werving is het niet eenvoudig voldoende gekwalificeerde mensen te vinden die bovendien gemotiveerd zijn om langere tijd op dit specifieke terrein ingezette worden. De eigen juristen die het IMG heeft, worden daarbij zo efficiënt mogelijk ingezet. Het is door deze omstandigheden nog niet mogelijk om meer beroepsprocedures ambtelijk afte laten handelen. Het feit dat hier dus een medewerker van Pels Rijcken is betrokken, is niet zo bijzonder.
De aangetekende brief aan de heer Veen is na twee weken geretourneerd aan IMG. Waarom heeft het IMG vervolgens niet contact gezocht met de heer Veen, bijvoorbeeld via diens persoonlijke zaakbegeleider, om hem hiervan op de hoogte te stellen?
Op 3 februari 2021 is de beslissing op bezwaar aangetekend verstuurd aan de heer Veen. Direct daarop volgend is ook de aanvullende schadevergoeding aan de heer Veen uitbetaald, waartoe in die beslissing was besloten. Op 25 februari 2021 is de beslissing op bezwaar retour ontvangen door ons Serviceloket en op 1 maart 2021 doorgestuurd naar de zaakbegeleider van de heer Veen. De zaakbegeleider heeft, door omstandigheden, op 22 maart 2021 de beslissing op bezwaar doorgestuurd naar de afdeling bezwaar. Op 23 maart 2021 is door de juridisch medewerker de beslissing op bezwaar per e-mail aan bezwaarde gezonden.
Dit klinkt wellicht allemaal omslachtig, maar met 200.000 afgehandelde schademeldingen is er nogal wat post om over en weer te sturen. Terugkijkend verdient de uitvoering van dit proces in de zaak van de heer Veen niet de schoonheidsprijs. We kijken daarom ook hoe we de retourpost nog beter kunnen organiseren. Tegelijkertijd is de verzending van besluiten en het proces daar omheen er vooral erop gericht het in een keer goed te doen, niet in retourpostsituaties te belanden en juist daarom wordt het via aangetekende post verzonden.
Overigens is de kans dat een dergelijke situatie zich nog eens voordoet, wat dat betreft inmiddels aanzienlijk kleiner. Het IMG heeft sinds begin dit jaar een nieuw administratiesysteem voor nieuwe dossiers wat bij een besluit dat per post wordt verstuurd in principe ook altijd een e-mailnotificatie stuurt, tenzij iemand uitdrukkelijk aangeeft geen mail te willen. De meeste mensen willen wel mail ontvangen.