Wetenschappers in het Amsterdam UMC kunnen voorspellen welk kind met autisme baat heeft bij medicatie. Dit doen ze aan de hand van hersenfilmpjes (een EEG) en een rekenmethode die de prikkelverwerking in de hersenen in kaart brengt.
Een belangrijke stap, zegt onderzoeker en kinderpsychiater Hilgo Bruining. Nu krijgen kinderen medicatie op basis van hun diagnose. Dat gebeurt als hun gedrag thuis of op school tot grote problemen leidt. "Maar medicijnen als ritalin of een antipsychose-middel onderdrukken alleen het gedrag. Ze pakken de oorzaak in de hersenen niet aan en geven bijwerkingen die soms erger zijn dan de kwaal."
Een gerichtere aanpak is volgens Bruining belangrijk. Zijn onderzoek wijst uit dat een deel van de onderzochte kinderen met autisme in hun hersenen een te hoge chloorconcentratie heeft. Die verstoort hoe prikkels binnenkomen en worden verwerkt. Hij gaf zijn patiënten een veilige, bestaande plaspil, die het chloorgehalte dempt. Deze pil betekende voor deze kinderen soms een wereld van verschil in hun gedrag en leervermogen.
Zo kan de 14-jarige Finn met die pil ineens dingen die hem eerder altijd te veel werden. Finn kan nu aan tafel zitten met het hele gezin, met vrienden spelen en iedere dag naar school gaan. Daarvoor had hij te veel last van geluiden, raakte oververmoeid en sloeg dicht. Nu niet meer.
"De plaspil is zeker niet een oplossing voor elk kind met autisme", nuanceert Bruining. "Maar de methode waaraan we werken, haalt de groep kinderen eruit die er wel baat bij heeft." En ook een bredere toepassing is mogelijk. Zoals bij kinderen met een vorm van ADHD, epilepsie en dyslexie, waarbij de hersenen op dezelfde wijze prikkels niet goed verwerken.
Er is nog sprake van fine tuning in het onderzoek, maar de eerste succesvolle resultaten zijn binnen: de plaspil, bumetanide, blijkt bij tien tot twintig procent van de kinderen aan te slaan. Bruining: ''Het is echt voor het eerst dat we aan de hand van hersenfilmpjes bewijs kunnen leveren dat een medicijn daadwerkelijk effect heeft op de prikkel- en informatieverwerking in de hersenen."
Betere behandeling
De kinderen in het onderzoek zijn met het nemen van de plaspil niet genezen van hun autisme. "Maar het kan er wel voor zorgen dat ze weer flexibel op de buitenwereld kunnen reageren", zegt Bruining, die verwacht dat er meer bestaande medicijnen zijn die een positief effect kunnen hebben op het overprikkelde of juist onderprikkelde brein van jongeren met ontwikkelingsstoornissen.
Naast de plaspil zijn er nog enkele tientallen andere bestaande medicijnen die op één of andere manier invloed hebben de hersenen. "De vraag is steeds: welk kind met een aandoening met een bepaalde oorzaak, heeft baat bij welk geneesmiddel."
De onderzoeker verwacht dat zijn gerichte aanpak in de kinderpsychiatrie een hoge vlucht gaat nemen. "Hierdoor zullen kinderen in de toekomst een betere en persoonlijkere behandeling krijgen, met minder bijwerkingen." Daarbij gaat het straks in de behandeling niet meer zozeer om het label of de diagnose, maar om de manier waarop de informatie bij het individuele kind vastloopt in de hersenen.