Vakbonden blijven leden verliezen: bijna 100.000 in twee jaar
Het aantal vakbondsleden blijft dalen. Dit jaar zijn het er 98.000 minder dan in 2019, een daling van 6 procent, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat elke twee jaar het aantal leden meet.
In ruim tien jaar tijd is het aantal vakbondsleden van 1,9 miljoen naar 1,5 miljoen gedaald. Sinds 1966 hadden de vakbonden niet zo weinig leden.
"De afgelopen jaren hebben vakbonden zich sterk gemaakt voor betere regulering van flexwerk. En dat is ook overgenomen door werkgevers. Dus je zou kunnen zeggen dat ondanks het afnemende ledenaantal, vakbonden er wel nog steeds toe doen", zegt Niels Jansen, docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Vooral oudere mannen en vrouwen zijn lid van een vakbond. 22 procent van de vakbondsleden heeft de AOW-leeftijd. In 2019 was dat nog 18 procent. Volgens het CBS komt dat doordat meer vakbondsleden na het bereiken van de AOW-leeftijd vakbondslid blijven.
Niet over nagedacht
In andere leeftijdsklassen nam zowel het aantal mannelijke als vrouwelijk leden af. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden blijkt dat mensen vooral geen lid zijn van een vakbond, omdat zij er nooit serieus over hebben nagedacht.
In het onderwijs zijn de meeste mensen aangesloten bij een vakbond: 31 procent. Ook in het openbaar bestuur en in vervoer en opslag zijn veel werknemers lid, bijna 30 procent. In de communicatie- en informatiesector is de organisatiegraad het geringst: 6 procent.
"Juist in de sectoren waar je een vuist kunt maken en waar werkgevers gevoelig zijn voor vakbonden, zie je veel leden. Denk aan de spoorwegen of de metaal: daar kun je met staken relatief veel bereiken. In de andere sectoren, zoals de retail zijn de vakbonden echt niet sterk genoeg", zegt Jansen.
Flexwerkers
Jansen verwacht niet dat de lonen fors zullen stijgen, ook niet nu werknemers een relatief sterke onderhandelingspositie hebben door de prijsstijgingen en het personeelstekort. De loonontwikkeling in de cao's is al 30 jaar nihil. "Het is een beetje onderdeel van het consensusmodel: gematigde loonontwikkeling in ruil voor veel werkgelegenheid. Je ziet nu wel dat het loon van individuele werknemers stijgt, maar het loon in de cao wordt niet verhoogd."
Het akkoord dat is afgesloten tussen bonden en werkgevers over de hervorming van de arbeidsmarkt door het beperken van flexwerk, is een belangrijk moment volgens Jansen. "Misschien kunnen de bonden weer laten zien dat ze het ook waarmaken, maar dat hoeft niet direct tot meer leden te leiden. En dan worden de cao-onderhandelingen ook wel spannend. Mensen zien de problemen, maar tegelijkertijd neemt de slagkracht af."