1,2 of zelfs 2 meter: KNMI stelt verwachte zeespiegelstijging naar boven bij
Als het niet lukt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, zal de zeespiegel voor de Nederlandse kust eind deze eeuw met mogelijk 1,2 meter stijgen ten opzichte van het begin van deze eeuw. Dit kan ook nog meer worden, tot zelfs 2 meter zeespiegelstijging, als het smelten van het ijs op Antarctica sneller gaat. Dat blijkt uit een nieuw rapport door het KNMI, het zogenoemde Klimaatsignaal '21, dat vanochtend is gepresenteerd.
Hiermee wordt de verwachte zeespiegelstijging naar boven bijgesteld, want eerder kwam het instituut nog tot de conclusie dat de zeespiegelstijging maximaal één meter zou zijn. De nieuwe inzichten zijn gebaseerd op het laatste rapport van het VN-Klimaatpanel IPCC, dat deze zomer uitkwam, aangevuld met eigen onderzoek.
Het KNMI voorziet ook een toename van de kans op valwinden, mogelijk meer droge lentes en zomers en meer extreme regenbuien in de zomer. "Ons klimaat schuift steeds meer richting het klimaat van Zuid-Europa op", stelt het KNMI.
Een samenvatting van de inzichten in het rapport:
Eerder was al duidelijk dat het Nederlandse klimaat van nu te vergelijken is met dat in het Franse Lille van 25 jaar geleden en met dat van Parijs van vijftig jaar geleden. "De klimaatcrisis is bij ons, het is al code rood", zei staatssecretaris Steven van Weyenberg (I&W), die het nieuwe rapport in ontvangst nam. "Het is een oproep aan ons allemaal, om verdere klimaatverandering te voorkomen en ons aan te passen."
Kennis ontwikkelt zich snel
Het IPCC stelde deze zomer vast dat het zeker is dat de opwarming van de aarde door de mens is veroorzaakt. Daarnaast bleek dat met de huidige uitstoot van broeikasgassen de 1,5 graad opwarming over tien jaar al overschreden wordt. Dat is tien jaar eerder dan tot nu toe werd aangenomen. Ook benadrukte het IPCC dat de snelheid waarmee het klimaat op dit moment verandert niet eerder is voorgekomen in ten minste 2000 jaar en mogelijk nog veel langer.
Correspondent Rolien Créton reisde af naar Groenland, waar de ijskap als gevolg van klimaatverandering sneller smelt dan ooit is gemeten:
"De kennis over het klimaat ontwikkelt zich zeer snel", zei directeur Gerard van der Steenhoven van het KNMI tijdens de presentatie van het IPCC-rapport. Het is volgens hem belangrijk om die kennis regelmatig te delen met de samenleving. Het rapport komt daarnaast aan de vooravond van het begin van een nieuwe mondiale klimaatconferentie, die begin november in Glasgow wordt gehouden. Het is belangrijk dat de deelnemers daar van de laatste stand van de wetenschap op de hoogte zijn, zei Van der Steenhoven.
Met dit rapport wordt volgens het KNMI de urgentie van de zich snel voltrekkende klimaatverandering duidelijk. "De zwaarste buien nemen in extremiteit toe", zei Rob van Dorland van het KNMI. "Bij die zware buien kunnen ook valwinden ontstaan. We hebben dat in Leersum gezien dit jaar, en ook in de jaren daarvoor is dat vaker voorgekomen."
Water neemt ruimte
De waterschappen wijzen naar de overlast van afgelopen zomer in onder meer Limburg. Die laat zien dat extreem weer nu al voor problemen zorgt. "De waterschappen ervaren de problemen het eerst. Aanpassen aan extreem weer en anticiperen op de zeespiegelstijging moet topprioriteit zijn voor een nieuw kabinet", zegt voorzitter Rogier van der Sande van de Unie van Waterschappen. "Als de overstromingen in Limburg iets laten zien is het wel dat wanneer je water geen ruimte geeft, water ruimte neemt."
Hij wijst erop dat voor het eerst een scenario op tafel ligt waarin een stijging tot 2 meter niet wordt uitgesloten. "Versneld aanpassen is nodig, daarvoor moet iedereen vol aan de bak." Daarom pleiten de waterschappen voor onder andere de aanleg van klimaatbuffers en klimaatbestendig bouwen als de nieuwe norm.
Noordpoolgebied
De grotere kans op langdurige droogte of hitte heeft mogelijk een relatie met de sterke opwarming van het Noordpoolgebied. Dit gebied warmt twee tot drie keer zo snel op als het wereldwijde gemiddelde. Hetzelfde weertype kan langer aanhouden, vanwege het mogelijk afzwakken van de straalstroom, een baan met hoge windsnelheden op ongeveer tien kilometer hoogte. Die straalstroom wordt mogelijk zwakker door een afname van het temperatuurverschil tussen het Arctische gebied en de tropen.
Het KNMI wijst er verder op dat orkanen die bij Bonaire, St Eustatius en Saba voorkomen, in kracht toenemen. Deze orkanen hebben niet alleen invloed in het Caraïbische gebied, maar kunnen ook Europa bereiken. Dat gebeurde al met de orkaan Ophelia in 2017. Restanten van tropische orkanen kunnen ook de Nederlandse kust bereiken, en kunnen hier leiden tot veel wind en neerslag.
Het KNMI brengt om de zeven jaar nieuwe klimaatscenario's uit. De eerstvolgende keer wordt in 2023 verwacht. Het Klimaatsignaal '21 van vandaag is dus een tussenrapportage.