Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid (VWS) moet voor 30 november een besluit nemen over drie Wob-verzoeken van Nieuwsuur. Doet hij dat niet, dan moet hij een dwangsom betalen. Dat oordeelt de Raad van State vandaag in een hoger beroepzaak die de minister had aangespannen.
Dat deed hij nadat Nieuwsuur eerder naar de rechter was gestapt om de zogenaamde 'alternatieve werkwijze' met Wob-verzoeken van het ministerie van Volksgezondheid aan te vechten. De rechtbank oordeelde toen dat deze werkwijze, waarbij de minister zelf bepaalt welke informatie hij op welk moment openbaart, niet kan. De rechtbank vond dat ieder Wob-verzoek individueel moet worden behandeld. De minister deed daarop enkele aanpassingen maar ging tegelijkertijd in hoger beroep bij de Raad van State.
Die oordeelt nu dat die aanpassingen genoeg zijn om binnen de wet te blijven. De Wob laat zo'n "gefaseerde besluitvorming" toe, zegt de hoogste bestuursrechter. Wel is de Raad van State kritisch op de handelwijze van de minister omdat hij pas aanpassingen deed na de uitspraak van de rechter in de zaak van Nieuwsuur.
De Raad van State heeft wel begrip voor de minister vanwege het grote aantal Wob-verzoeken middenin de coronacrisis. Maar de minister heeft pas laat de ernst ingezien van de gebrekkige voortgang van de behandeling van het grote aantal Wob-verzoeken, zegt de Raad van State.
Hij heeft hiermee "onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de coronapandemie voor burgers en ondernemingen tot ingrijpende maatregelen en hevige maatschappelijke discussies heeft geleid. De media moeten hun taak als 'public watchdog' goed kunnen vervullen". Daarom is het belangrijk dat de minister snel besluit op de Wob-verzoeken, aldus de Raad van State. Zo niet dan moet hij een dwangsom betalen van 100 euro per dag, met een maximum van 15.000 euro.
Gemengde gevoelens
Nieuwsuur-hoofdredacteur Joost Oranje zegt "gemengde gevoelens" te hebben over de uitspraak: "Het is goed te zien dat onze gang naar de rechter kennelijk effect heeft gehad. Want alleen daardoor heeft de minister noodgedwongen de werkwijze aangepast en krijgt hij nu termijnen en een dwangsom opgelegd. Maar het is teleurstellend dat de Raad van State de principiële vraag over de werkwijze van de minister uit de weg gaat. Dat is waar het écht om gaat: mag een bewindsman zelf besluiten welke informatie hij op welk moment openbaart? Dit gaat over openbaarheid in crisistijd en om rechtsstatelijkheid. En daar had juist de hoogste bestuursrechter wat mij betreft veel duidelijker in moeten zijn."
In een reactie noemt een woordvoerder van het ministerie van VWS het "bemoedigend" dat de aangepaste werkwijze van VWS niet in strijd is met de wet. "VWS gaat de uitspraak nader bestuderen en richt zich daarbij op de termijn die de Raad van State heeft bepaald. Het staat voor VWS voorop om zo snel mogelijk en maximaal transparant te zijn over de bestrijding van de coronacrisis."