Kabinet: IS-vrouwen terughalen nog altijd onzeker en gevaarlijk
Het demissionaire kabinet heeft vorige maand aan de Koerdische autoriteiten in het noorden van Syrië gevraagd of zij bereid zijn om het terughalen van vijf Nederlandse IS-vrouwen en hun kinderen mogelijk te maken. Maar de Koerden hebben hierover nog geen duidelijkheid gegeven, schrijft minister Grapperhaus van Justitie aan de Tweede Kamer.
Zonder hun medewerking blijft het moeilijk om de vrouwen te repatriëren. Dat betekent dat hun rechtszaak mogelijk wordt geseponeerd. De rechter neemt daar binnenkort een besluit over.
Grapperhaus schrijft dat er naar zijn inschatting nog verschillende gesprekken met de Koerden gevoerd moeten worden om meer zekerheid te krijgen over de vraag of zij aan de terugkeer van de Nederlandse vrouwen willen meewerken.
'Complex en onvoorspelbaar'
Daar voegt de bewindsman aan toe dat de situatie in het gebied waar de vrouwen in Koerdische opvangkampen verblijven, nog altijd ''complex en onvoorspelbaar" is en dat het kabinet de vrouwen alleen wil gaan halen als dat op een "veilige en verantwoorde manier" kan.
Uit gesprekken met Europese partners is hem bovendien gebleken dat de terughaalacties uit Noord-Syrië veel tijd vragen. Er gaan volgens hem vaak maandenlange logistieke voorbereidingen en moeizame onderhandelingen aan vooraf.
Deadline
De rechter stelde het kabinet op 6 juli een deadline voor wat betreft het ophalen van de vrouwen: als zij niet binnen drie maanden naar Nederland gehaald zouden worden, moest het kabinet goed kunnen uitleggen waarom dat niet is gelukt.
Grapperhaus legt in zijn brief uit welke actie is ondernomen. De rechter kan nu besluiten het kabinet meer tijd te geven. Ook kunnen de rechtszaken worden geseponeerd, omdat de vrouwen die niet in Nederland kunnen bijwonen.