Afghaanse oud-minister: Taliban willen dat vrouwen leven als tweederangsburgers
Devi Boerema
Devi Boerema
Nederland en de rest van de internationale gemeenschap moeten zich blijven inzetten voor de vrouwen in Afghanistan. Dat vindt de gevluchte Afghaanse oud-minister van Vrouwenzaken Massouda Jalal. Vanuit Nederland luidt ze de noodklok voor vrouwen in haar thuisland.
Dankzij haar contacten met vrouwenrechtenorganisaties in Nederland kon ze vrij snel na de val van Kabul geëvacueerd worden. Als de wereld wegkijkt en geen druk uitoefent op de Taliban, verandert Afghanistan opnieuw in een land waar vrouwen onzichtbaar zijn, zegt ze tegen de NOS.
Druk op internationale gemeenschap
Sinds de machtsovername van de Taliban, half augustus, zijn 550.000 Afghanen gevlucht naar het buitenland. Onder hen zijn veel vrouwenrechtenactivisten. Vanuit het buitenland proberen ze druk uit te oefenen op de internationale gemeenschap om vrouwenrechten hoog op de agenda te houden. Maar dat is niet gemakkelijk, mede doordat reizen nog niet mogelijk is.
Anders dan in 1996, toen de Taliban de macht grepen, kon Jalal ditmaal niet in Afghanistan blijven. Destijds werd ze meerdere keren opgepakt en gevangengezet vanwege haar werk voor vrouwen. De situatie is volgens haar nu anders: "Dit keer komen ze niet langs om je in de gevangenis te stoppen. Ze vermoorden nu hun tegenstanders op straat en in hun huizen", aldus Jalal, die haar naam ook zag staan op een lijst met mensen die gezocht worden door de Taliban.
Verslaggever Thomas Spekschoor sprak met Massouda Jalal:
Jalal was de eerste vrouw die deelnam aan de presidentsverkiezingen in Afghanistan. Ze verloor, maar werd van 2004 tot 2006 minister onder president Karzai. Haar zichtbaarheid zorgde ervoor dat meer vrouwen politiek betrokken werden. En onder haar ministerschap kwam een nationaal actieplan voor vrouwen in Afghanistan tot stand om vrouwen en meisjes in conflictgebieden beter te beschermen.
"Ik heb 26 jaar ervaring in de Afghaanse politiek. Ik weet waar ik het over heb en ik blijf me inzetten voor mijn land tot mijn laatste adem, waar ik ook ben", zegt Jalal. Ze vindt het wrang en verdrietig om te zien wat er nu met haar oude ministerie gebeurt. Het is nu omgebouwd tot het departement dat toe moet zien op deugdzaamheid.
"Het ministerie van Vrouwenzaken was een machine voor het promoten van de vrouwenzaak binnen en buiten de overheid. Het werk wat er gedaan werd is zo belangrijk maar wordt nu afgepakt van Afghaanse vrouwen."
We vragen de internationale gemeenschap om dit regime niet te erkennen.
Vanuit Nederland probeert Jalal nu haar politieke contacten en ervaring te gebruiken om een lobby op te starten. Afgelopen woensdag sprak ze bijvoorbeeld met demissionair Minister van Handel en Ontwikkelingshulp Tom De Bruijn. Jalal: "We vragen de internationale gemeenschap om dit regime niet te erkennen. Als ze willen helpen met noodhulp, geef dat dan via de vrouwenorganisaties, zodat het ook echt bij vrouwen terecht komt"
Als de internationale gemeenschap geen consequenties verbindt aan hulp, vreest Jalal dat Afghanistan zich opnieuw ontwikkelt tot een land waar vrouwen onzichtbaar zijn. Net als de vorige keer onder de Taliban.
Jalal twijfelt niet aan de intenties van de radicaal islamitische organisatie: "Ze willen dat vrouwen weer terug hun huizen in gaan. Weg van het sociale, politieke en culturele leven. Ze willen dat we leven als tweederangsburgers. En dat moet voorkomen worden door aanhoudende druk van buitenaf."