Krijgt Brentjens na 25 jaar een opvolger? 'Van der Poel is topfavoriet morgen'
Al minstens vijf jaar kijkt hij uit naar de mountainbikerace in Tokio. Zeges in de Ronde van Vlaanderen, de Amstel Gold Race of in de Tour de France - prachtig, maar het is voor Mathieu van der Poel eigenlijk allemaal ondergeschikt aan olympisch goud.
Net zoals het dat 25 jaar geleden ook was voor Bart Brentjens, de Nederlandse pionier die de weg plaveide voor de huidige generatie.
Bekijk hieronder de aflevering van Andere Tijden Sport over de olympische titel van Brentjes in 1996:
Het is begin jaren negentig en wielrenner Bart Brentjens ziet voor het eerst in zijn leven een vreemde tweewieler, met een apart stuur en twee dikke banden. Hij is meteen verkocht. In slechts een paar jaar tijd ontwikkelt de Limburger, die op de weg een rol in de marge speelt, een ultiem doel: hij wil de eerste mountainbiker worden die goud pakt op de Olympische Spelen, waar de sport in 1996 voor het eerst op het programma staat.
Dankzij familie en dankzij een intensieve begeleiding van onder anderen zijn zwager Gert Jan Theunisse, slaagt hij daarin. Brentjens wordt in Atlanta de eerste olympisch kampioen mountainbiken.
En nu kan Brentjes een opvolger krijgen in Van der Poel, die maandag om 08.00 uur (Nederlandse tijd) begint aan zijn missie. "Hij is in mijn ogen de favoriet maandag." Brentjens begon zijn carrière ooit op de weg, de ondergrond waar Van der Poel furore in maakt, maar zo goed als Van der Poel nu is, was Brentjens in de jaren negentig niet.
"Op de weg moet je een specialiteit hebben. Je moet goed kunnen klimmen of tijdrijden of sprinten. Maar ik had eigenlijk alles net niet. Als wegrenner finishte ik vaak in het peloton en dat gaf me geen voldoening."
Transformatie
Zijn neef Frans Maassen trainde wel eens met Brentjens en zag de transformatie. "Hij had een bovennatuurlijke aanleg om in het bos te fietsen. Toen de mountainbike uitkwam, was hij daar gelijk erg goed in."
Voor Maassen zelf was de nieuwe tweewieler, een fenomeen dat was komen overwaaien uit de Verenigde Staten, helemaal niets. "Ik had totaal geen kans tegen hem. Het ziet er ook raar uit, hè. Van die dikke wielen."
Gert-Jan Theunisse, bergkoning in de Tour de France van 1989, had er wat meer affiniteit mee. En hij kon, als zwager van Brentjens, de kersverse mountainbiker perfect begeleiden. Hij kon hem vertellen wat er voor nodig was om topsport te bedrijven.
Brentjens: "Ik bleef als training wel wedstrijdjes rijden op de weg, een beetje zoals Mathieu nu doet. En we gingen op hoogtestages, we verbleven in een klimaatkamer. Dat deden we allemaal al toen. We waren onze tijd eigenlijk ver vooruit."
Wereldtitel
De voorsprong die Brentjens opbouwde ten opzichte van de concurrentie leverde hem een wereldtitel op in 1995 en die voorsprong zorgde er ook voor dat hij zich perfect mocht voorbereiden op zijn olympische doel in 1996.
Twee weken van tevoren zat hij al in Atlanta in de Verenigde Staten. Samen met zijn vriendin, zijn schoonzus en Theunisse. Hij deed alles om te wennen aan de omstandigheden daar.
"Ik denk dat Atlanta vergelijkbaar is met de omstandigheden in Tokio nu", zegt Brentjens deze week vanuit Japan. Het is ook in Tokio van belang om op tijd aan het weer te wennen.
Brentjens zat destijds al weken van tevoren in de Verenigde Staten. "Je lichaam moet zich aanpassen aan die warmte. Als je plotseling van 25 graden naar 35 graden gaat, zal het lichaam moeite hebben om de warmte kwijt te raken. Dan kan je prestatie minder zijn dan bij 25 graden. Maar als je dat een paar dagen hebt getraind al, gaat het beter."
Van der Poel arriveerde echter pas donderdag in Japan, drie dagen voor zijn wedstrijd. "Of hij daarmee een risico neemt? Misschien wel. Maar als hij maandag wint, dan niet. Kijk, Mathieu spot met alle wetten en de winnaar heeft altijd gelijk. Als je op zeventig kilometer van de finish demarreert, win je ook niet toch? Maar hij doet dat wel. En hij zal het wel weten."
Brentjens begrijpt de keuze overigens wel. "Hij neemt het zoals het is. Hij heeft dingen tegen elkaar afgewogen. Als je wel eerder hier naartoe gaat, zit je met allemaal maatregelen. Je kunt hier namelijk niet vrij rondbewegen. Dat konden wij destijds wel in Atlanta. Dat vindt hij denk ik allemaal een beetje spannend. Dus hij heeft zijn trainingen thuis gedaan."
"Mathieu is een bijzondere atleet en een bijzondere wielrenner. Hij weet wat hij wil. Dat deed hij in de Tour ook. Hij maakt zich verder niet druk en dat bespaart hem ook weer energie. We zullen het maandag zien."
Rotsentuin
Brentjens, die donderdag al het olympische parcours kon verkennen voor onder anderen zijn pupil Anne Tauber, merkt aan alles dat zijn sport zich enorm heeft ontwikkeld in de afgelopen 25 jaar.
"Het is veel meer een tv-sport geworden. De wedstrijd duurt nu anderhalf uur, of vaak nog korter zelfs. In mijn tijd was dat twee uur en twintig minuten. De klimmen zijn minder lang, er zijn materiaalposten langs het parcours, dus je hoeft zelf niet je band te verwisselen als je lek rijdt én het wordt veel mooier in beeld gebracht. Dat komt ook doordat de parcoursen worden aangelegd. Vroeger reden we gewoon over bestaande bospaden. Maar in Tokio is een hele rotsentuin speciaal aangelegd voor deze wedstrijd."
Ook het gebruik van materiaal heeft een vlucht genomen. Tegenwoordig kunnen renners op een knopje drukken op hun stuur, waarmee ze de zadelpen kunnen verlagen. "Je kunt daardoor je zwaartepunt verlagen, waardoor een steile afdaling minder steil wordt."
De enige die geen gebruik maakt van zo'n 'dropper', zoals het in de MTB-volksmond heet, is Van der Poel. "Maar Mathieu is gruwelijk getalenteerd. Hij zal dat soort fratsen minder nodig hebben. En hij hoeft zich ook niet druk te maken dat hij dat knopje moet gebruiken, dat scheelt ook weer."