Met Theunisse als coach troefde Brentjens ‘blufrennertjes’ af in 1996
Denkend aan de Olympische Spelen van 1996, komen waarschijnlijk eerst de gouden medailles van de volleybalmannen en de Holland Acht naar boven. In hun kielzog zette Bart Brentjens echter een minstens zo bijzondere prestatie neer. De Limburger werd de eerste olympisch mountainbikekampioen.
Als een van de favorieten begon Brentjens aan de Spelen in Atlanta, waar mountainbike voor het eerst op het programma stond. De toen 27-jarige mountainbiker was regerend wereldkampioen en had in 1994 ook al het wereldbekerklassement op zijn naam gezet. "Ik wist wel dat ik tot de besten van de Spelen zou behoren. Niet twijfelen, maar je kans pakken", was zijn motto. "Zo vaak krijg je niet de kans om olympisch kampioen te worden."
De omstandigheden in Amerika waren ideaal voor krachtpatser Brentjens. "Het was een parcours met niet heel steile klimmen, er zaten snelle gedeeltes in en je kon veel stukken fietsend afleggen."
Ook de temperatuur was in het voordeel van de Nederlander. "Het was bloedheet. En ik had het graag warm, dan presteerde ik het best", verklaart Brentjens.
Brentjens kan zich de olympische race niet meer helder voor de geest halen. "Ik herken wel dingen als ik het terugzie, maar dat kan ook zijn omdat ik de beelden herken in plaats van dat ik het me echt herinner. Dat had ik trouwens wel vaker. Ik wist vaak vlak na een race al niet meer hoe het gegaan was."
Toch komen er nog enkele herinneringen naar boven. Brentjens kwam al vroeg in de race op kop te rijden, samen met de Italianen Luca Bramati en Daniele Pontoni. "Dat waren blufrennertjes. Ze kwam uit het veldrijden. We zagen ze niet vaak bij mountainbikewedstrijden, waardoor we niet wisten hoe goed ze waren. Veel mountainbikers hadden daarom schrik voor ze."
"Ik weet nog wel dat Luca heel irritant bezig was in de olympische race. Hij tikte vaak met zijn wiel tegen het mijne. Ik dacht toen "als je dat nog één keer doet, demarreer ik en dan zie je me nooit meer terug. Vervolgens deed hij het nog een keer en op het eerstvolgende klimmetje gaf ik vol gas. Hij zag me inderdaad nooit meer terug."
Brentjens pakte een grote voorsprong. "Ik dacht toen wel dat ik grote kans maakte op de overwinning, maar helemaal zeker was ik niet. Als ik lek zou rijden, zou die voorsprong ook snel weer weg zijn. In die tijd moest je namelijk zelf je fiets repareren als er iets aan mankeerde."
Maar zijn fiets bleef heel en de voorsprong hield hij vast. Brentjens kwam bijna drie minuten eerder over de finish dan nummer twee Thomas Frischknecht. Het zou de enige Nederlandse individuele olympische gouden medaille worden dat jaar.
Brentjens werd in die tijd getraind en gecoacht door zijn zwager Gert-Jan Theunisse, in 1989 winnaar van de Tour de France-etappe naar Alpe d'Huez. "Toen ik hem ontmoette, zat hij in een moeilijke periode. Hij had net de Tour de France moeten verlaten en zat tegen het eind van zijn carrière aan. We zijn in 1995 samen gaan werken en reisden met zijn vieren (Brentjens met zijn vrouw en Theunisse met zijn vrouw, red.) de wereld over."
"Gert-Jan was vooral goed op mentaal gebied. Hij kon heel goed mensen begeleiden en zelfvertrouwen geven. En hij was natuurlijk een goede sparringpartner, want ook aan het eind van zijn carrière was Gert-Jan nog een goede renner. Hij heeft me geleerd om hard te trainen."
Na het succes van Brentjens in 1996, behaalde hij nog brons op de Spelen van 2004. Daarna was er geen Nederlands mountainbikesucces meer op de Olympische Spelen.
Maar Brentjens acht de kans heel groot dat hij bij de volgende Spelen wordt opgevolgd als enige en laatste Nederlandse winnaar van olympisch goud op de mountainbike. "Mathieu (van der Poel, red.) is wel een van de kanshebbers in Tokio."
"Hij is echt een topatleet. Of je hem nou op een racefiets zet, op een mountainbike of op een crossfiets; hij kan het allemaal. Maar vooral de liefde die hij heeft voor de sport heeft hem zover gebracht. Hij geniet er echt van."
Of Brentjens het erg vindt om een opvolger te krijgen? "Ik zou het alleen maar toejuichen!"