Journalisten moeten duidelijker aangeven welke aanpassingen achteraf kunnen worden gemaakt bij programma's. Daarvoor moet de journalistieke code van de publieke omroep worden aangescherpt. Dat concludeert Margo Smit, ombudsman van de NPO, die de totstandkoming van de VPRO-documentaire over D66-leider Sigrid Kaag onderzocht.
Eind juni publiceerde GeenStijl opgevraagde documenten waaruit blijkt dat D66 en het ministerie zich inhoudelijk bemoeiden met de VPRO-documentaire Sigrid Kaag: van Beiroet tot Binnenhof. De ombudsman onderzocht de rol van de VPRO. Naar het handelen van het ministerie van Buitenlandse Zaken of D66 is niet gekeken.
Grote fouten hebben de makers volgens Smit niet gemaakt. Wel lieten ze "op cruciale momenten in het maakproces" te lang het beeld bestaan dat er nog ruimte was voor aanpassingen door het ministerie of de partij.
Autogordel en champagne
In de mailwisselingen maakte het ministerie opmerkingen over een fragment waarin Kaag geen autogordel droeg. Ook vroegen het ministerie en D66 een shot waarin Kaag bij een werkbezoek in Niger met champagne werd ontvangen aan te passen of weg te laten.
"Uiteindelijk gaven de makers op deze punten niet toe", zegt Smit. "Wel hadden ze strakker moeten zijn met afspraken over aanpassingen. Het leek te lang alsof er wel nog ruimte was om ernaar te kijken."
Documentaires bestaan in verschillende vormen, van zeer persoonlijk tot juist puur feitelijk. In dit geval stelde de VPRO dat journalisten in alle onafhankelijkheid hun werk doen, aldus de ombudsman. Daarmee wordt de documentaire volgens Smit direct in de journalistieke hoek geplaatst, waar dus ook journalistiek-ethische-normen voor gelden over aanpassingen achteraf.
Te beknopt
Om onduidelijkheid te voorkomen, moet volgens Smit de journalistieke code worden aangescherpt. In die code, die voor journalistieke programma's van de publieke omroep is opgesteld bij haar aantreden op 1 januari 2017, staat nu dat het "een journalist vrijstaat om zelf te bepalen hoe hij omgaat met op- en aanmerkingen van een bron die een publicatie ter inzage heeft ingezien. Feitelijke onjuistheden moeten worden verbeterd".
Te beknopt, vindt Smit. Ze ziet graag een uitbreiding waarin ook de context en het schenden van privacy worden genoemd. Ook dan zullen er altijd discussies blijven, zegt Smit, en het is ook zeker niet de bedoeling om alle programma's vooraf dicht te timmeren, maar het ondervangt wel al veel punten die zij nu fout ziet gaan.
Smit: "In de documentaire maakte Kaag een opmerking bij de kapper, die over beleid leek te gaan. In werkelijkheid ging dat om iets persoonlijks. Het is goed als vooraf duidelijk is dat dit wel direct wordt aangepast."
Het is volgens Smit gebruikelijk om te onderhandelen over de inhoud van programma's. "Politici en organisaties proberen invloed op je werk uit te oefenen, het is aan journalisten om daar grenzen aan te stellen. Zij moeten veel duidelijker zijn in wat zij wel en niet toelaten. Het handhaven van de code is een taak van de ombudsman."
Gesterkt
De VPRO laat weten zich gesterkt te voelen door het oordeel, omdat volgens de ombudsman geen sprake is van beïnvloeding die de journalistieke regels schendt.
Hoofdredacteur Stan van Engelen: 'Het rapport onderschrijft het standpunt dat we steeds naar voren hebben gebracht dat de film onafhankelijk tot stand is gekomen. De kritiek van vorige week heeft ons geraakt en die nemen we serieus. We vinden het van groot belang dat we films kunnen blijven maken over mensen in het centrum van de macht. Dat is een belangrijke taak van de journalistiek. We gaan aan de slag met de aanbevelingen van de ombudsman en werken die verder uit in ons eigen onderzoek.'