Lale Gül

Turkse Nederlanders breken door als schrijvers, waarom pas nu?

  • Menno de Galan

    redacteur

  • Menno de Galan

    redacteur

De 23-jarige schrijver Lale Gül is een ster. Van haar boek Ik ga leven zijn 140.000 exemplaren verkocht. Het boek wordt al vertaald in het Duits en twintig producenten willen het verfilmen.

In het boek beschrijft Gül kritisch haar eigen leven als dochter van Turkse gastarbeiders en het streng-islamitische milieu waarin ze opgroeide. Ze "verpulvert de waarheid van haar ouders", zo zegt ze zelf. "Eigenlijk heb ik in elke zin, en met elk woord dat ik heb opgeschreven, wel iemand boos gemaakt. Het is nu eenmaal een controversieel onderwerp."

Nieuwsuur spreekt Gül in het pand van haar uitgever. Sinds het verschijnen van het boek wordt ze bedreigd. Daarom stopte ze met schrijven over de islam en woont ze op een anonieme plek.

Dat het boek veel zou losmaken lag voor de hand. Dat het een bestseller zou worden daarom misschien ook wel. Maar andere Turks-Nederlandse auteurs, ook vaak kinderen van gastarbeiders, breken de laatste jaren óók door. Waarom pas decennia na hun vestiging hier?

Klem tussen culturen

Kinderen van immigranten en gastarbeiders die zich vanaf de jaren 60 in Nederland vestigden, zaten klem tussen de Turkse cultuur van hun ouders en hun omgeving en de Nederlandse cultuur van school, sport en bibliotheek. De kloof was groot, zegt ondernemer en columnist Aylin Bilic, zelf ook van Turkse afkomst. Het hielp niet dat Nederland destijds in de ban was van het multiculturalisme, zegt zij: je moest vooral jezelf kunnen zijn en blijven.

"Er werd vooral geïnvesteerd in je thuis voelen. Geïnvesteerd in muziek, volksdans, religie, televisie. Op zich is dat nobel, maar de vraag is of je daarmee voldoende verantwoordelijkheid geeft aan mensen om zich te kunnen aarden, om zich in Nederland te kunnen wortelen."

Het antwoord: die verantwoordelijkheid liet te wensen over. De ouders van Gül stonden met hun rug naar de Nederlandse samenleving. Ze hadden hun blik gericht op hun eigen wijk en het vaderland Turkije. Het taboe overheerste, schrijft Gül. Je mocht niets, je moest van alles.

Aylin Bilic

Het boek van Gül gaat precies hierover. Het raakte dan ook een gevoelige snaar. Turks-Nederlandse lotgenoten herkenden er hun eigen geschiedenis in. Maar ook kinderen die opgroeiden in streng gelovige christelijke gezinnen bedankten haar, net als leeftijdgenoten die worstelen met hun seksuele identiteit.

Maar door haar eigen familie werd ze na het uitkomen van haar boek verstoten en door de gemeenschap waarin ze opgroeide bedreigd. Gül: "Ik heb weleens gedacht: wat heb ik mijzelf aangedaan. De boodschap is eigenlijk: je staat er alleen voor."

'Hier had ik alleen de straat'

Als Turks-Nederlandse auteur staat Gül níét alleen. Eerder verscheen de bekroonde roman Wees onzichtbaar van Murat Isik (2017). En onlangs het in korte tijd meervoudig herdrukte De gevangenisjaren van Erdal Balci, over zijn jeugd in de Utrechtse migrantenwijk Lombok.

Balci kwam op 11-jarige leeftijd in 1980 naar Nederland. Zijn vader werkte hier als gastarbeider in de metaalbouw. Hij liet zijn gezin overkomen. Een grote verandering met het platteland van Turkije waar hij opgroeide. Balci: "Hele bergen hadden we voor onszelf. Hier hadden we de straat."

Erdal Balci

Hij moest eerst als straatvechter leren voor zichzelf op te komen in zijn nieuwe omgeving. Zijn ouders waren ontheemd en zochten geborgenheid in de migrantengemeenschap. "In Turkije experimenteerde mijn moeder nog met haar haar te laten zien, het los te dragen. In Nederland veranderden mijn ouders een paar jaar tijd in heel vrome mensen die zelfs Arabisch begonnen te leren om de Koran te lezen."

Gül herkent dit. "Thuis sprak je alleen maar Turks, je keek alleen maar Turkse tv, Turks nieuws. Je deed boodschappen bij de Turkse supermarkt. Fysiek was je hier, maar mentaal groeide je op Turkije."

Net als veel andere kinderen van gastarbeiders groeide Gül op in de veronderstelling dat ze ooit weer zou terugkeren naar haar vaderland. Niemand drong daarom aan op een goede beheersing van de Nederlandse taal. Hun ouders niet, hun omgeving niet, de Nederlandse overheid niet. Niet vreemd dus dat er lang weinig Turks-Nederlandse schrijvers doorbraken: ze waren er niet.

Mijn motto is: bestrijd de enorme invloed van groep en religie. Maar in Nederland regeert de onverschilligheid.

Erdal Balci, schrijver

Nog steeds is het voor hen lastig om door te breken, zegt Balci. Het Nederlandse literaire establishment moet niets van zijn boodschap hebben. Net als Gül is hij zeer kritisch op de gemeenschap waar hij in is opgegroeid. "Ik doe niet mee aan de verbindingshysterie. Van: we moeten praten, we moeten in dialoog. Mijn motto is: bestrijd onderontwikkeling. Bestrijd de enorme invloed van groep en religie."

Zijn boeken werden en worden niet besproken. "Ik schrijf nu dertien jaar. Vier romans verder is er nog geen woord aan recensies over verschenen in de kranten."

Veelzeggend, vindt hij, voor het Nederlandse wegkijken. "In Nederland regeert de onverschilligheid. Zolang men niet lastig doet of er geen dreiging is van aanslagen zegt men: Het is hun cultuur, laat ze lekker."

Maar gelézen wordt hij inmiddels wel, net als Gül. Turkse-Nederlandse fictie en non-fictie verkopen. Kinderen van gastarbeiders, met bestsellers in de Nederlandse taal.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl