Vaccindonatie zorgt voor dankbaarheid in Afrikaanse landen, maar komen er meer?
Elles van Gelder en Robert Chesal
Elles van Gelder en Robert Chesal
De landen van de G7 maakten afgelopen weekend bekend voor eind 2022 een miljard vaccins aan armere landen te gaan geven. De Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa, die ook bij de G7-top was, nam de gift beleefd aan. Maar hij weet: een miljard prikken zijn er weliswaar veel, maar bij lange na niet genoeg om de bevolking in ontwikkelingslanden te beschermen tegen het coronavirus.
Een kritisch geluid kwam er dan ook van internationale organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Die wijst erop dat er wereldwijd zo'n 11 miljard doses nodig zijn om de pandemie onder controle te krijgen en dat de leveringen snel moeten worden gedaan en dat er een duidelijk tijdpad moet komen.
Dus hoe nu verder na de G7? Covax, het vaccinatiehulpprogramma van onder meer de Wereldgezondheidsorganisatie dat gericht is op lage- en middeninkomenslanden, gaat door met het werven van donaties, ook uit China en Rusland. De laagste vaccinatiegraad is op het Afrikaanse continent; daar is pas 2 procent van de mensen ingeënt.
Ondertussen proberen Afrikaanse landen ook zelf meer vaccins te krijgen. Want Covax heeft gefaald, zegt Ayoade Alakija, de Nigeriaanse covoorzitter van de vaccinatiegroep van de Afrikaanse Unie, op de BBC-radio. En niet alleen omdat het niet genoeg vaccins heeft. Het programma had volgens haar vanaf het begin een "koloniale insteek", waarbij Afrikanen niets werd gevraagd. "Ons werd verteld dat Covax genoeg zou zijn. Blijf waar je bent en wij zorgen voor je."
Tijdens de G7-top pleitte de Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa, die momenteel ook voorzitter is van de Afrikaanse Unie, dan ook opnieuw voor het tijdelijk opheffen van patenten op vaccins, zodat landen ze zelf kunnen gaan produceren. Daar kreeg hij de handen niet voor op elkaar. Hij zal nu verder gaan met lobbyen in de Wereldhandelsorganisatie.
Kenia: miljoen prikken, 52 miljoen inwoners
Een van de vele landen waar grote tekorten zijn, is Kenia. Daar zijn tot nu toe ruim 1,1 miljoen prikken gezet. 128.744 mensen kregen twee injecties en zijn daarmee volledig gevaccineerd tegen het coronavirus. Dat op een bevolking van ruim 52 miljoen.
Kanyenje Gakombe is ziekenhuisdirecteur in de hoofdstad Nairobi en heeft nog niet eens al zijn artsen en verpleegsters die willen kunnen prikken. Zijn ouders van in de tachtig en negentig zijn ook nog niet volledig gevaccineerd.
Hij is ook dankbaar, maar hoopt wel dat de westerse wereld toch nog meer stuurt. Welke maakt hem niet uit. "Als je rijk bent, dan kan je kieskeurig zijn welk vaccin je gebruikt. Als je afhankelijk bent van donaties, dan is ieder vaccin welkom."
Sterker nog, hij heeft een voorkeur voor vaccins waar in westerse landen discussie over is. "We hebben tot nu toe vooral het AstraZeneca-vaccin gebruikt. Het is makkelijker te bewaren dan bijvoorbeeld Pfizer, omdat het niet in de vrieskist hoeft maar in een gewone koelkast kan. En logistiek is het vaccin van Johnson & Johnson makkelijk, omdat dat maar één prik is."
Ondertussen is er ook op andere terreinen meer hulp nodig. Want hoewel veel Afrikaanse landen meer vaccins willen, worstelen ze tegelijkertijd om de prik snel in de arm te zetten. En er zijn problemen met vaccinatiebereidheid. "Het grote aantal jongeren in ons land ziet de noodzaak niet zo van een injectie. De ouderen willen wel."
Arts Gakombe hoopt in ieder geval dat er nogmaals over wordt nagedacht wie wereldwijd eerst te vaccineren. Want hij kijkt met argusogen hoe overal ter wereld steeds jongere bevolkingsgroepen aan de beurt zijn voor een vaccinatie. "Ik denk niet dat het slim is om kinderen te vaccineren vóór de kwetsbare bevolkingsgroepen in de wereld. Zolang er ergens een uitbraak is, is de wereld niet veilig."