Tien jaar Istanbul-conventie: 'Een mijlpaal met een zorgelijk randje'
Fiorella Opromolla
redacteur Buitenland
Fiorella Opromolla
redacteur Buitenland
Vandaag, tien jaar geleden, is de Istanbul-conventie ondertekend. Het verdrag, bedoeld om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te bestrijden, wordt door tientallen landen gesteund. Wat heeft de conventie de afgelopen jaren opgeleverd en wat betekent het dat nota bene Turkije in maart uit het verdrag is gestapt?
Het verdrag is opgesteld door de Raad van Europa - een internationale organisatie waar 47 landen lid van zijn. Landen die het hebben onderschreven, moeten geweld tegen vrouwen voorkomen, slachtoffers beschermen en daders veroordelen. Ook dragen ze bij aan de uitbanning van discriminatie van vrouwen, pleiten ze voor de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en bestrijden ze geweld tegen mensen vanwege hun seksuele geaardheid.
In het verdrag staat bovendien welke vormen van geweld strafbaar horen te zijn, zoals psychisch geweld, stalking, seksueel geweld, gedwongen huwelijken, gedwongen abortus en genitale verminking.
Ondertekenen en ratificeren
Anno 2021 hebben 45 landen en de Europese Unie het verdrag ondertekend. Een groot deel heeft het akkoord ook geratificeerd. Dat betekent dat het parlement ermee heeft ingestemd. Onder meer Armenië, Moldavië, Tsjechië en Hongarije hebben de conventie alleen getekend. Rusland en Azerbeidzjan zijn wel lid van de Raad van Europa, maar steunen het akkoord niet.
Bekijk hier welke landen het Istanbul-verdrag steunen en op welke manier:
Renee Römkens, emeritus hoogleraar gender based violence aan de Universiteit van Amsterdam, was wetenschappelijk lid van de commissie die de Istanbul-conventie opstelde. "Dat proces duurde meer dan twee jaar. Het kostte tijd voordat alle landen overeenstemming hadden bereikt, over elke komma werd nagedacht", zegt ze.
Römkens vertelt dat Turkije graag wilde dat het ondertekend werd in Istanbul. "Het land was gebrand op goed contact met Europa, in verband met de destijds beoogde toetreding tot de EU", zegt ze. "En uitgerekend dat land stapt er als eerste uit."
Dat gebeurde afgelopen maart. Regeringspartij AKP noemt de inhoud van het verdrag "niet in lijn met de traditionele familiewaarden" in Turkije. Ook is de AKP het oneens met de opmerkingen over gendergelijkheid en vindt de partij dat het verdrag homoseksualiteit 'propageert'. Ook Polen wil uit de conventie stappen, omdat er elementen van een "ideologie in staan die de regering schadelijk acht".
Protesten
De beslissing van Turkije leidde tot veel weerstand. Duizenden vrouwen gingen de straat op om te demonstreren. Andere landen, waaronder Frankrijk en Duitsland, veroordeelden het besluit. Geweld tegen vrouwen is al jarenlang een probleem in Turkije.
"Er was elke week wel ergens in Turkije een straatprotest voor vrouwenrechten, maar nu is dat gestopt omdat er weer een lockdown is", vertelt correspondent Mitra Nazar. "Er wordt nog steeds veel aandacht voor de Istanbul-conventie gevraagd, vooral door vrouwenrechtenorganisaties en de oppositie, met name op sociale media."
Meerdere buitenlandse ambassades in Ankara, ook die van Nederland, hebben vandaag een verklaring gepubliceerd. Zo schrijven ze dat ze de beslissing van Turkije betreuren en hopen ze dat de regering het besluit wil heroverwegen.
Turkse vrouwenrechtenorganisaties stonden vandaag stil bij het verdrag. Op de oude stadsmuur van Istanbul hebben ze de tekst 'wij geven niet op' geprojecteerd:
Als Römkens terugkijkt op de afgelopen tien jaar, is ze over het algemeen tevreden. "Er zijn hele belangrijke stappen gezet, maar we zijn er nog niet", zegt ze. "Met sommige ontwikkelingen kunnen we blij zijn, zeker als je kijkt naar de voorzieningen die enkele landen hebben opgezet."
Een voorbeeld is volgens Römkens een telefonische hulplijn die Zweden heeft opgericht. "Maar ook de wetswijzigingen waar sommige landen mee bezig zijn of reeds hebben doorgevoerd, zijn mooie stappen. Nederland werkt bijvoorbeeld aan een nieuwe verkrachtingswet, ook dat is een gevolg van het verdrag. Het ratificeren betekent namelijk dat je wetten indien nodig aanpast."
De emeritus hoogleraar betreurt het dat Turkije en Polen zich terugtrekken of dat dreigen te doen: "In een tijd van groeiend populisme en conservatieve stromingen komen de vrouwenrechten als eerste onder druk te staan. Het is een trieste illustratie van hoe populistische politiek er alles aan doet om hun doel te bereiken en traditionele waarden propageert ten koste van vrouwen."
Werk aan de winkel
In Nederland is volgens Römkens vooruitgang geboekt met initiatieven en rechters die de afspraken uit het verdrag toepassen. Maar er is nog genoeg te doen. "Bij internationale verdragen worden regels soms makkelijk aan de kant geschoven, ook hier in Nederland. Er moet meer kennis van de verdragen komen, bereidheid zijn om te handhaven als regels niet worden nageleefd. En men moet zich bewust worden van het feit dat geweld tegen vrouwen een schending van fundamentele mensenrechten is."
De commissie die de naleving van het verdrag in alle landen controleert, zegt dat niet alle landen zich aan de afspraken houden. "In Albanië, Hongarije en Polen willen ze bijvoorbeeld een aantal rechten voor vrouwen opschorten. Dat is in strijd met internationale verdragen", vertelt Römkens. "Deze tien jaar is weliswaar een mijlpaal, maar toch ook met een zorgelijk randje."