'Politie negeerde waarschuwingen Capitoolbestorming en had verouderd materiaal'
Het speciale politiekorps van het Capitool in Washington was gewaarschuwd dat Trump-aanhangers op 6 januari het Capitool wilden bestormen. Agenten hadden niet de beschikking over deugdelijk materiaal en tijdens de bestorming kregen ze geen toestemming om zware middelen als flitsgranaten in te zetten.
Dat zijn de belangrijkste conclusies van een rapport dat de inspecteur-generaal van de Capitoolpolitie heeft opgesteld. Het rapport is in handen van verschillende Amerikaanse media. Morgen wordt het besproken in een hoorzitting over de bestorming in het Capitool.
Op 6 januari werden in het Congres de stemmen van het kiescollege officieel geteld, waarmee de verkiezing van Joe Biden tot president definitief werd. Honderden Trump-aanhangers die het oneens waren met die uitslag drongen het Capitool binnen. Vier bestormers en een agent kwamen daarbij om.
Kaarten van ondergrondse tunnels
Drie dagen voor de bestorming stond in een inlichtingenrapport van de Capitoolpolitie dat er rekening gehouden moest worden met geweld door aanhangers van Trump, schrijft The New York Times. "In tegenstelling tot andere demonstraties na de verkiezingen, is het doelwit van de Trump-aanhangers niet noodzakelijkerwijs de groep tegendemonstranten zoals eerder, maar het Congres zelf."
Op bewakingsbeelden is te zien hoe politici moesten vluchten voor de bestormers:
Op verschillende internetfora werden ook kaarten van het tunnelstelsel onder het Capitool gedeeld. De zogenoemde Stop The Steal-beweging, die beweerde dat er was gefraudeerd met de uitslag van de presidentsverkiezingen, trok volgens het rapport "witte supremacisten, militieleden en anderen die actief geweld bepleiten" aan. Dat zou kunnen leiden "tot een gevaarlijke situatie voor wetshandhavers en het algemene publiek".
Twee dagen later oordeelde de leiding van de Capitoolpolitie in zijn plan van aanpak voor 6 januari echter dat er "geen specifieke dreiging" bekend was en dat de kans op geweld "onwaarschijnlijk" was. Dat het inlichtingenrapport niet werd meegenomen in het plan van aanpak, komt volgens de inspecteur-generaal omdat informatie niet efficiënt en effectief binnen de organisatie wordt gedeeld.
Versplinterde schilden
Ook tijdens de bestorming ging het mis. Het materiaal van het korps bleek ondeugdelijk. Schilden versplinterden omdat ze twintig jaar oud waren en allang vervangen hadden moeten zijn, andere schilden lagen in een afgesloten bus die niet open ging. Wapens om traangas mee af te schieten waren zo oud dat agenten ze niet durfden te gebruiken en de oproereenheid van de Capitoolpolitie - de Civil Disturbance Unit - kreeg geen toestemming om flitsgranaten in te zetten.
Ook ontbrak het agenten van de Civil Disturbance Unit aan de juiste hoeveelheid training. Diensten draaien bij de eenheid werd gezien als een soort corvee, staat in het rapport. Die cultuur droeg bij aan "gebrekkige operationele gereedheid".