Nederlandse universiteiten luiden noodklok: 'Moet zeker een miljard bij'
Het hoger onderwijs staat onder druk en de wetenschappelijke reputatie van Nederland staat op het spel. Dat zeggen hoogleraren, studenten en medewerkers van Nederlandse universiteiten. Zij luiden vandaag de noodklok omdat er volgens hen te weinig geld en tijd is voor goed onderwijs.
Het grootste probleem is dat geld dat universiteiten ontvangen niet in verhouding staat tot de stijging van het aantal studenten. Volgens de Vereniging van Universiteiten (VSNU) daalt de rijksbijdrage per student al jaren. Zo was de bijdrage per student in 2002 ongeveer 20.000 euro, vorig jaar was dat 15.100 euro.
"Elk jaar gaat toch een beetje de kaasschaaf eroverheen", zegt Casper Albers, hoogleraar toegepaste statistiek en datavisualisatie aan de Rijksuniversiteit Groningen in het NOS Radio 1 Journaal. "Je hebt minder tijd om je colleges voor te bereiden en je werkgroepen zitten voller; waar er eerst vijftien studenten per groep zaten, zijn het er nu ruim twintig. Je ziet dat het overal begint te piepen en kraken."
Volgens Albers haken veel collega's af: "Vrij veel promovendi zeggen dat ze best door hadden willen gaan als onderzoeker in de wetenschap, maar ze vinden de werkdruk en baanonzekerheid te groot." De kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland staat daarbij ook op het spel, zegt Albers. "We zien dat andere landen, zoals Duitsland en Scandinavische landen, op ons beginnen in te lopen."
Acties in Den Haag
Met de actie 'Normaal Academisch Peil' roepen de universiteiten het nieuwe kabinet op om structureel 1,1 miljard euro te investeren. "Daarmee moeten vooral meer docenten worden aangesteld. Er zijn veel meer studenten dan twintig jaar geleden. Dus het kost veel meer werk om hen goed onderwijs te bieden", zegt Albers.
Docenten gaan vanmiddag naar Den Haag, om samen met de werkgevers, vakbonden en studentenbonden een informatiepakket aan Kamerleden aan te bieden. Ook in studentensteden worden, binnen de coronamaatregelen, acties op touw gezet.