Daisy Mohr
Correspondent Midden-Oosten
Daisy Mohr
Correspondent Midden-Oosten
De meeste Libanezen zitten al meer dan drie weken binnen. Er geldt sinds half januari een totaal uitgaansverbod, 24 uur per dag. Het is misschien wel de strengste maatregel ter wereld. Maandag loopt de lockdown officieel af, maar de vrees bestaat dat de overheid de maatregel zal verlengen.
In de Libanese havenstad Tripoli is van de totale lockdown maar weinig te merken. Wekenlang dag en nacht thuiszitten is voor veel Tripolitanen duidelijk geen optie. "We hebben geen werk, geen geld en niemand kijkt naar ons om", zegt Bassam Nahas. Hij komt elke dag naar het centraal gelegen Al Nour plein.
Dat is dé ontmoetingsplek voor demonstranten. "Hier verwoorden we onze pijn. De pijn van onze gezinnen. Ik wil mijn rechten, ik heb honger. Niemand hier heeft een cent op zak", zegt Nahas. Bijna alle tanden zijn uit zijn mond gevallen. Een tandarts kan hij niet betalen.
Brood in een kopje thee
Avond na avond werd in Tripoli door demonstranten met stenen en molotovcocktails gegooid. De oproerpolitie gebruikte traangas en schoot met scherp; er viel tenminste één dode onder de demonstranten. Inmiddels zijn verschillende sleutelfiguren gearresteerd, mensen zijn bang en het is rustiger.
Tripoli is de armste stad van Libanon. Veel mensen hier zijn dagloners zonder enige sociale zekerheid. Elke dag moeten ze maar weer afwachten of ze genoeg verdienen om voldoende eten te kopen.
"Mijn gezin en ik dopen 's avonds wat stukjes brood in een kopje thee en dat is dan ons avondeten. Als ik olijven in huis heb, lekker, dan doen we die erbij", vertelt Nahas. Zijn ijskast is leeg. Voor de pandemie en de verschillende lockdowns verkocht hij flesjes water en snoep op straat. Maar er zijn al maanden geen klanten en dus geen inkomen.
Schulden
In het supermarktje van Ahmad Haidar in een arme wijk van Tripoli weten ze er alles van. "Mensen kopen alleen het hoognodige. Niemand krijgt hulp van de overheid dus kopen veel mensen bij ons op de pof", vertelt hij, en hij pakt een groen schriftje van onder de toonbank. Het staat volgeschreven met namen van vaste klanten en basisproducten die ze de afgelopen weken meenamen maar niet konden betalen.
"Brood, rijst, suiker, bonen", leest Haidar voor. Aan het eind van de maand hopen mensen hun schulden af te kunnen lossen. "Meestal lukt ze dat niet. We wachten en wachten. Maar uiteindelijk blijven wij vaak met die schulden zitten."
Sally komt binnen en loopt zoekend langs de schappen. Bij bijna alles vraagt ze wat het kost. Haidar geeft antwoord en Sally schudt haar hoofd. Door de inflatie veranderen de prijzen van veel producten bijna dagelijks. "Ik ben al meer dan twintig jaar leerkracht, maar ik krijg nog maar een half salaris. En dat terwijl de prijzen alsmaar stijgen", zegt ze, terwijl ze een pot sesampasta terugzet.
Sally zoekt altijd het goedkoopste. "Zodra ik de kans krijg, stuur ik mijn kinderen naar het buitenland. Hier is geen toekomst."
Testen kost geld
Naar schatting leeft vijftig procent van de Libanezen onder de armoedegrens. De waarde van de Libanese pond is met zo'n 80 procent gedaald terwijl de voedselprijzen juist enorm gestegen zijn. Mensen zoeken in de vuilnis naar iets te eten.
De totale lockdown, die op 14 januari begon, is de zoveelste poging de besmettingsaantallen naar beneden te krijgen. Het zorgsysteem kan het al lang niet meer aan. "In Tripoli is het onduidelijk hoe hoog de besmettingsaantallen eigenlijk zijn; weinig mensen laten zich testen want dat kost geld," zegt Diana Karame, die een gaarkeuken runt maar sinds kort ook zuurstofflessen levert aan huis voor mensen die geen bed kunnen vinden in een ziekenhuis.
In haar keuken worden allerlei gerechten klaargemaakt die bezorgers op scooters rondbrengen. "De totale lockdown is ontzettend lastig voor ons, mensen kunnen het eten niet komen halen", vertelt ze.
Afwezige overheid
Karame verzorgt eten voor mensen die anders niets zouden hebben. Ze hoort het ene na het andere ellendige verhaal. Ze helpen honderden mensen per dag en dagelijks melden nieuwe mensen zich aan. "Ik heb 200, 300 mensen op de wachtlijst staan. Mensen hebben honger en het is onmogelijk iedereen te helpen."
Ngo's vullen het grote gat van een afwezige overheid en kunnen de vraag totaal niet aan. "We hebben echte veranderingen nodig. Een nieuwe generatie politici. Dit gaat niet langer. Het is complete chaos", concludeert Nahas op het plein. Hij zegt te zullen blijven demonstreren totdat het zover is.
Nieuwsuur reisde in december vorig jaar naar Libanon en blikte met drie Libanezen terug op het rampjaar. Welke gevolgen heeft de economische crisis in het land?