Hoe Stybar de lockdownblues verdreef: 'Ritjes met Mathieu waren echt plezant'
Maandagochtend, 8.30 uur. De frisse glimlach van Zdenek Stybar spat van het beeldscherm, ondanks het vroege tijdstip. "Ik heb een zoontje van vijf, Lewis", verklaart hij in onvervalst Vlaams, nippend van zijn Rocket espresso. "Dus ik ben altijd om 7.00 uur op."
Zorgen over thuisonderwijs, zoals vele gezinnen in Nederland, heeft hij niet. "Nee, gelukkig zijn de scholen hier gewoon open. Want anders weet ik ook niet wat we hadden moeten doen. Eerlijk gezegd geniet ik er ook van om thuis te zijn. Ik ben nog nooit zo veel thuis geweest. Voor Lewis heb ik zelfs een trainingsschema gemaakt, ritjes van acht of tien kilometer. Met halverwege een stop bij de speeltuin."
Zelf werd hij als zevenjarig Zdenekje in het Nederlandse zand van Schijndel al eens wereldkampioen BMX.
Later zou hij de Vlaamse crossfans tot wanhoop drijven. Een waslijst aan veldritzeges en drie wereldtitels later werd hij binnengehaald door het grote QuickStep om op de weg te rijden. Daar groeide hij uit tot smaakmaker en onmisbare schakel in de zegemachine. Zelf won hij onder meer Strade Bianche, Omloop Het Nieuwsblad, E3 Harelbeke en etappes in de Tour en de Vuelta.
Inmiddels is 'Styby' 35 jaar en staat hij aan de vooravond van zijn elfde seizoen bij de ploeg van manager Patrick Lefevere. Maar ook hij kwam afgelopen voorjaar tot stilstand, toen de coronapandemie de wereld in een houdgreep nam. "Natuurlijk was het mentaal zwaar in het begin, de lockdown. Ik was heel goed in vorm en keek uit naar de klassiekers. En toen was er niets meer. Dan komen de twijfels vanzelf."
De redding voor Stybar kwam in de vorm van een van zijn grootste concurrenten. "Normaal gesproken train ik vooral op Mallorca en in Tsjechië, maar door de corona kwam ik opeens met mijn gezin in de lockdown in België." Omdat er alleen getraind mocht worden in tweetallen, zocht Stybar een trainingsmaatje.
En niet zomaar een: Mathieu van der Poel.
'Hoe lang is het nog naar de bakker?'
Stybar straalt als hij terugdenkt aan de vele trainingsritten, op de wegfiets en soms ook op de mountainbike. "Het was heel plezant. We reden vaak hard, echt hard, maar stopten ook gewoon bij de bakker voor een koffiebroodje. Als ik een trainingsblok moest doen van de ploeg, dan kroop hij in mijn wiel en andersom ook. Verder reden we gewoon naast elkaar en babbelden we over van alles. Maar pas op hè, wel altijd met gemiddeld 35, 36 kilometer per uur."
"Dan kwamen we thuis na 200 kilometer en zag Mathieu op Strava dat iemand 250 kilometer had gedaan. Zei hij: 'Eigenlijk trainen we helemaal niet zo hard.' Meestal zaten we lachend op de fiets, maar soms was Mathieu een half uurtje stil. 'Hoe lang is het nog naar de bakker?', zei hij dan. Hongerklop."
Later zou Van der Poel de conclusie trekken dat hij tijdens de coronastop te veel getraind had. Vooral tijdens de hoogtestage met zijn ploeg in Livigno zou hij te veel van zichzelf gevergd hebben. In plaats van in topvorm, begon hij overtraind aan het seizoen. "Ik appte hem, met een knipoog natuurlijk: 'Lefevere heeft mij betaald om jou kapot te rijden.'"
Maar ook Stybar kreeg te maken met een terugslag, al waren zijn eerste koersen (6de in Strade Bianche, 19de in Milaan-Sanremo) nog goed. "Ik was al in Nice voor de start van de Tour de France, toen ik mijn koffers weer moest pakken. Overbelasting van mijn knie. Daarna ben ik nooit meer in de juiste conditie geweest."
Parijs-Roubaix, zijn lievelingskoers waarin hij al twee keer tweede werd, werd geschrapt. En in de Ronde van Vlaanderen speelde Stybar een bijrol. "Mijn conditie was niet goed. Het was ook vreemd om zonder publiek op de Kwaremont te fietsen. Normaal word ik ziek van de geur van friet en sigaren, maar nu miste ik het echt."
Stybar werd 73ste, een uitslag om snel te vergeten. "Maar ik heb wel genoten van die sprint tussen Mathieu en Wout van Aert. Wout heeft zo'n ongelooflijk goed seizoen gehad en verdiende de overwinning ook. Maar Mathieu is mijn vriend. Dus ja, ik was heel blij voor hem."
WK veldrijden
Zondag komt hij ze weer tegen bij het WK in Oostende. Zijn deelname, de eerste sinds 2014, was een grote verrassing. "Ik zou eigenlijk helemaal niet crossen, maar het begon toch te kriebelen. Ik heb Patrick (Lefevere, red.) gebeld om te vragen of ik zou mogen deelnemen aan het WK in Oostende. Hij zei: 'Altijd'."
Na zijn overstap naar de weg in 2012 reed Stybar sporadisch een veldrit. Meestal voor de lol, behalve dan die ene keer in Hoogerheide, de thuisbasis van de Van der Poels.
In 2014 klopte hij met slechts vijf crossen in de benen Sven Nys en pakte zo zijn derde wereldtitel. Een jaar later zou Mathieu van der Poel met 20 jaar en 1 dag de jongste wereldkampioen ooit worden en begon de hegemonie van Van der Poel en Van Aert.
Terwijl die twee elkaar afgelopen zonder weer eens de maat namen in Overijse, beulde Stybar zichzelf af in de bossen van de Noorderkempen. "De conditie is goed", constateert hij lachend. "Ik geef Mathieu 50 procent kans op de wereldtitel, Wout 49 procent en mijzelf 1 procent..."
In 2024 staat het WK veldrijden gepland in eigen land, in Tabor. Het zou veertien jaar na zijn eerste wereldtitel zijn, en ook nog op dezelfde plek. Stybar begrijpt de hint. "Dat zou een mooi afscheid zijn, zeker? Nou ja, wat mij betreft is dat nog een beetje vroeg."
Stybar neemt nog maar eens een slok van zijn koffie. "Zodra ik ga trainen met een vuile fiets, dan stop ik ermee. Nu heb ik er nog veel te veel plezier in. Zometeen gaan we een beetje uitfietsen. Met Mathieu, ja."
Bekijk hieronder hoe Stybar drie keer de wereldtitel veldrijden veroverde. De laatste keer, in 2014, had hij zes wedstrijden als voorbereiding gereden: