Steeds meer onbekende doden krijgen een naam
Een recordaantal van ruim honderd onbekende doden is het afgelopen jaar geïdentificeerd na dna-onderzoek. Soms gaat het om mensen die net zijn overleden, soms om mensen van wie al tientallen jaren onduidelijk is wie ze zijn.
Vooral in die laatste categorie hebben politie, defensie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) het afgelopen jaar succes geboekt. In voorgaande jaren leverden oude zaken hooguit een of twee keer per jaar een dna-match op, dit jaar had het NFI er een à twee per maand. In totaal waren het er het afgelopen jaar twintig.
Zo werd vorige week nog bekend dat het is gelukt om de identiteit te bepalen van een drenkeling die 75 jaar geleden aanspoelde in het noordoostelijke puntje van Groningen. Een ander voorbeeld is de identificatie van de onbekende man die bijna zeventig jaar in een zeemansgraf lag in Terschelling. Ook konden de namen van meerdere oorlogsslachtoffers achterhaald worden.
Verbeterde technieken
Verbeterde dna-technieken spelen hierbij een belangrijke rol, vertelt onderzoeker Charissa van Kooten van het NFI. "De afgelopen jaren kunnen we steeds beter dna uit oud botmateriaal halen en een uitgebreider dna-profiel maken. Daardoor kunnen we een betere koppeling maken tussen een onbekende dode en een familielid."
Essentieel zijn ook de inspanningen van de politie en defensie om te achterhalen wie onbekende overledenen zouden kunnen zijn en wie mogelijk familie van hen is. Zo startte in 2018 een speciaal project onder leiding van de Koninklijke Landmacht om ruim honderd oorlogsslachtoffers te identificeren.
Door familieleden van vermiste mensen te vragen om dna af te staan, raken dna-databanken in binnen- en buitenland steeds beter gevuld. Dat vergroot de kans op een match steeds meer. "Met alleen een profiel van een onbekende dode ben je er niet", zegt Van Kooten. "Je hebt ook iets nodig om mee te vergelijken, dus een profiel van een vermist persoon of een familielid."
300 onbekende doden
In Nederland liggen naar schatting zo'n 300 onbekende doden begraven. Als na een overlijden niet duidelijk is om wie het gaat, wordt eerst geprobeerd een naam te achterhalen op basis van vingerafdrukken of het gebit. Lukt dat niet, dan kan dna uit de stoffelijke resten worden gehaald.
Dat profiel wordt vervolgens vergeleken met het dna van vermiste personen of familieleden, in de hoop op een match. Ook kan het profiel door de databank van internationale politiedienst Interpol en de nationale databank met dna van veroordeelden worden gehaald.
Volgens het NFI bewijst het afgelopen jaar dat alle inspanningen en technische ontwikkelingen uiteindelijk resultaat opleveren. De betrokken diensten willen ook komend jaar weer een aantal oude zaken onder de loep nemen.