Vijf jaar na Bataclan is de terreurdreiging in Frankrijk nog net zo groot
Vandaag is het precies vijf jaar geleden dat de aanslag op de Bataclan in Parijs werd gepleegd. In de concertzaal en op caféterrassen werden 130 mensen doodgeschoten.
En nu, anno 2020, lijkt er weinig verbeterd in Frankrijk. In een maand tijd werd een leraar onthoofd, werden drie kerkgangers vermoord en twee mensen neergestoken op straat.
Tóen waren moslimextremisten de daders. Afgelopen weken waren ze dat opnieuw.
Maar toch staat president Macron er nu heel anders voor dan president Hollande in 2015. Macron heeft te maken met bange Fransen en verdeeldheid in de politiek.
Eerst even terug naar 13 november 2015, toen Parijs werd opgeschrikt door aanslagen. Een terugblik op een bloedige vrijdagavond:
Na de aanslag op de redactie van het blad Charlie Hebdo, in januari 2015, kon de socialist François Hollande nog met succes pleiten voor nationale eenheid. Politici en de bevolking gingen samen massaal de straat op, iedereen zei Je suis Charlie, en de terroristen waren de gezamenlijke vijand.
Dat sentiment verdween langzaam na de aanslag op de Bataclan, tien maanden later. Toen hadden Fransen het idee dat niet alleen cartoonisten, maar iederéén een doelwit van terroristen was geworden. Mensen werden banger.
In de zomer van 2016 was het alweer raak. Op 14 juli, de nationale feestdag, was er een terreuraanslag op de boulevard van Nice. Ook weer met gewone Fransen als slachtoffer. En ditmaal ook met politici die voor het eerst snel en openlijk kritiek hadden op het volgens hen te lakse regeringsbeleid.
De nationale eenheid was compleet verdwenen. De drie aanslagen hadden geleid tot angst, ontevredenheid en verdeeldheid.
Politieke verdeeldheid
In de politiek nam de roep om hardere maatregelen toe. Politici demonstreerden niet meer samen tegen terrorisme, maar uitten openlijk hun kritiek op de regering in de Franse media.
Het was een erfenis waarmee Hollandes opvolger, Emmanuel Macron, na zijn verkiezing in 2017 werd opgezadeld: aanhoudend terrorisme, ongeruste Fransen en politieke verdeeldheid over de aanpak.
Want de aanslagen gingen door. Sinds de aanslag op Charlie Hebdo in 2015 zijn meer dan 260 doden gevallen door terreur, blijkt uit een inventarisatie van een grote Franse krant. In ruim vijf jaar werden in Frankrijk 25 aanslagen gepleegd uit naam van de islam.
Macron tegen moslimextremisme
Macron staat in zekere zin met zijn rug tegen de muur, is een van de conclusies van een groep Franse wetenschappers in hun boek Face Aux Attentats, dat nu is verschenen.
De president pleit net als zijn voorganger voor eenheid. Na de aanslag van een moslimextremist op kerkgangers in Nice, vorige maand, zei hij: dit is een aanslag op álle Fransen. Dat is een noodzakelijke boodschap. Als er grote verdeeldheid zou ontstaan, zou dat kunnen leiden tot sociale spanningen tussen bevolkingsgroepen.
In 2015 kreeg president Hollande signalen dat radicale groepen uit wraak voor de aanslagen geweld wilden gaan gebruiken tegen moslims, wordt onthuld in Face Aux Attentats. Hollandes roep om eenheid was mede bedoeld om de verdeeldheid te sussen en de woede in goede banen te leiden. Dat werkte toen.
Macron heeft, na vijf jaar met 25 aanslagen, veel meer dan Hollande te maken met de angst van de Fransen en de kritiek van politici. Hij moet laten zien dat hij zorgt voor veiligheid, dat hij optreedt tegen moslimextremisten.
Daar is hij mee begonnen. Moskeeën worden gesloten en radicale islamitische organisaties worden verboden. De president legt voor het eerst sinds zijn aantreden ook een expliciet verband tussen terrorisme en de islam, en tussen terrorisme en migratie.
President zit in politieke spagaat
Dagblad Le Monde schreef in een commentaar over 'de verrechtsing' van de president. Maar in feite is president Macron vooral in een politieke spagaat beland.
Als hij sociale spanningen wil voorkomen, moet hij de Fransen verbinden. Als hij de ontevreden Fransen en de rechtse oppositie gerust wil stellen, moet hij laten zien dat hij moslimextremisme serieus neemt.
Een spagaat is in de turnsport al een kunstige exercitie, maar in de politiek helemaal. Een uitglijder is snel gemaakt. Enkele weken geleden werd Macrons minister van Binnenlandse Zaken in een interview gevraagd naar moslimextremisme. In zijn antwoord zei hij zich te verbazen dat er in supermarkten schappen met halalvoedsel zijn.
Die uitspraak, en het leggen van een verband tussen terrorisme en religieus voedsel, leverde hem de hoon op van linkse én rechtse partijen. Maar het ondermijnde vooral Macrons koorddansende zoektocht naar een evenwichtige koers, vijf naar na de Bataclan.