Ook minister Koolmees wil grote pensioenkortingen voorkomen
Thom Opheikens
redacteur Economie
Thom Opheikens
redacteur Economie
De kans op flinke premiestijgingen of pensioenkortingen de komende jaren lijkt afgenomen. Minister Koolmees van Sociale Zaken schaart zich achter de wens van werkgevers en werknemers om een uitzondering te regelen, bevestigt hij aan de NOS. Hoe die uitzondering er precies uit gaat zien, moet later dit jaar duidelijk worden.
De periode tot de inwerkingtreding van het nieuwe pensioenstelsel is het meest besproken losse eindje bij de uitwerking van het pensioenakkoord. Het nieuwe stelsel moet in 2026 ingaan en vanaf dan hoeven fondsen minder grote buffers aan te houden. Ook wordt duidelijker welk deel van het pensioengeld van wie is.
Maar in de jaren daarvoor gelden vooralsnog de regels van nu en dat gaat tot flinke tegenvallers leiden, wordt gevreesd. Vanwege de coronacrisis kondigde minister Koolmees eerder dit jaar (net als vorig jaar) al wel een uitzondering aan: als de dekkingsgraad op 31 december 90 procent is, hoeft er niet gekort te worden. Zoals het er nu uitziet lukt dat bij de meeste fondsen.
Maar vanaf volgend jaar hangen er alsnog flinke kortingen, stevige premieverhogingen of veel minder pensioenopbouw in de lucht. Ook daar lijkt nu dus een uitzondering op gemaakt te gaan worden. Gesproken wordt over een dekkingsgraad van 95 procent als ondergrens. Ook wordt er gekeken naar een oplossing voor dreigende oplopende pensioenpremies. Wat betekent dit?
Keuze
"Bij de overgang naar het nieuwe stelsel moet het pensioengeld verdeeld worden", zegt Marike Knoef, hoogleraar economie in Leiden en directeur van pensioendenktank Netspar. "Niet korten en niet de premies verhogen betekent simpelweg dat er straks minder euro's te verdelen zijn."
Het betekent dat het verwachte pensioen in het nieuwe stelsel straks lager is, of dat de risico's hoger worden. "Dat is een keuze", zegt Knoef. Als de minister niets doet, hangt ruim 10 miljoen pensioendeelnemers volgend jaar een korting van zo'n 10 procent boven het hoofd, meldde Koolmees eerder deze week in een kamerbrief op basis van DNB-berekeningen.
Daarbovenop zouden pensioenpremies bij veel fondsen de komende jaren tot wel tientallen procenten moeten stijgen. Of deelnemers zouden minder pensioen moeten krijgen voor hun ingelegde geld.
Als werknemers nu een (flinke) premiestijging krijgen gaat dat op korte termijn ten koste van het economisch herstel, schrijft Koolmees. Daarbij gaven werkgevers -die het merendeel van de pensioenpremie betalen- al aan dat een (veel) hogere premie ten koste zou gaan van de ruimte om lonen te verhogen.
Geschuif tussen generaties
Minder korten en minder premie betekent wel dat er herverdelingen tussen generaties plaatsvinden, zegt Corine Reedijk van pensioenadviseur Aon. Na 2026 kan dat niet meer.
"Met de overgang naar het nieuwe stelsel kunnen voor de laatste keer generatie-effecten worden meegenomen zoals dat er teveel is uitgekeerd aan ouderen of te weinig is betaald door jongeren", legt Reedijk uit. "Bij de overgang naar het nieuwe stelsel krijgt iedere deelnemer een eigen potje. Dan worden die generatie-effecten definitief gemaakt."
Een korting uitstellen (nu nog ten koste van jongeren) of te weinig premie betalen (nu nog ten koste van gepensioneerden) gaat dan niet meer ten koste van een andere generatie, maar van de deelnemer zelf, zegt Reedijk.
Hoe de uiteindelijke verdeling van de pot met pensioengeld tussen generaties uitpakt, ligt in handen van de pensioenfondsen. Die kunnen daarvoor kiezen uit verschillende methoden. Mogelijk worden generaties die de afgelopen jaren benadeeld zijn dan nog gecompenseerd.