Na de militaire coup in Mali zijn mensen 'hoopvol, maar sceptisch'
Heleen D'Haens
redacteur Buitenland
Heleen D'Haens
redacteur Buitenland
Enkele uren was er onder Malinezen grote onrust, gisteren, toen berichten circuleerden over een staatsgreep. "Men vreesde dat het uit de hand zou lopen", zegt Mirjam de Bruijn. De hoogleraar Afrikanistiek aan de Universiteit Leiden is nu in de hoofdstad Bamako om er een project te begeleiden.
De onrust onder Malinezen heeft een reden. Na de vorige staatsgreep, in 2012, verzandde het land in totale chaos. Jihadistische rebellen maakten daarvan gebruik om de macht te grijpen in het noorden van het land. Om ze te verdrijven was een militaire missie nodig van oud-kolonisator Frankrijk.
Vrees voor totale chaos dus. Maar ook nu president Keïta is afgetreden, nadat hij door muitende militairen was gegijzeld, blijft die vooralsnog uit. "Er is niemand gewond geraakt. Er is volgens mij niet één winkel in brand gestoken", zegt De Bruijn. "In die zin is het rustig."
Beschaafde politieke transitie
De coupplegers, een groep militairen die zich Nationaal Comité voor de Redding van het Volk noemt, hebben dan ook een ander doel dan acht jaar geleden. Nadat president Keïta op televisie het aftreden aankondigde van zichzelf en zijn regering, benadrukten de militairen dat ze uit zijn op "een beschaafde politieke transitie" en dat ze "binnen een redelijke termijn" verkiezingen willen organiseren.
"Het is natuurlijk een staatsgreep, en dat is ongrondwettig", zegt De Bruijn. Toch merkt zij dat veel Malinezen optimistisch zijn over wat er gebeurt. "De militairen gaven een zeer heldere analyse van de situatie in Mali. Dat geeft hoop. De mensen die ik spreek hadden niet gehoopt op een staatsgreep. Maar nu het gebeurd is, zeggen ze: 'Misschien was dit wel een goede oplossing'."
Protesten
Hoe dan ook was duidelijk dat president Ibrahim Boubacar Keïta onder de bevolking snel steun verloor. Hij werd in 2018 nog herkozen, maar veel Malinezen trokken toen al de verkiezingsuitslag in twijfel. De laatste maanden was het protest tegen hem nog feller, en gingen regelmatig tienduizenden mensen de straat op om zijn aftreden te eisen.
"Keïta voerde een slecht regime", zegt De Bruijn. "Het land heeft de scholen niet op orde, de ziekenhuizen niet op orde, er is te weinig geïnvesteerd in wegen... Het failliet van de staat is heel zichtbaar." Ook wekte het veel woede dat de zoon van de president regelmatig foto's deelde van exuberante feesten, terwijl 40 procent van de Malinezen in grote armoede leeft.
Een derde bron van frustratie was dat de president weinig deed aan oprukkend jihadisme in het centrum van het land. Ondanks de aanwezigheid van een grote VN-veiligheidsmissie, waar tot vorig jaar ook Nederland aan deelnam, is het aantal dodelijke aanslagen in Mali de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.
Islamitische groepen, gelieerd aan IS en Al Qaida, willen in Mali en omliggende landen een nieuw kalifaat vestigen. In deze video uit februari leggen we uit hoe dat zit:
De Bruijn, die onderzoek doet naar jihadistisch geweld in de regio, maakt er zich ook nu zorgen over. "De staat is hier grotendeels afwezig, terwijl controle van de staat heel belangrijk is. De coupplegers zijn jonge militairen. De vraag is of zij in staat zijn die controle terug te brengen."
Veel hangt volgens de hoogleraar af van wie de militairen straks aanstellen in een eventuele overgangsregering. "Er zijn hier ontzettend veel goede, hoogopgeleide mensen. Die zouden veel kunnen doen. Laten we hopen dat ze daartoe uitgenodigd worden."
Internationale reactie
Ook de internationale reacties op de machtswisseling in Mali zijn van belang voor het verdere verloop, denkt De Bruijn. Tot nu toe zijn die vooral negatief: buurlanden sloten hun grenzen met Mali, en ook de Verenigde Naties en de Europese Unie veroordeelden de coup.
De Bruijn is het niet eens met die reacties. "Als de internationale gemeenschap geen dialoog opstart, maar juist de grenzen dichthoudt en sancties uitroept, dan krijg je een machtsvacuüm. Dan kan het zijn dat jihadisten een poging ondernemen om Mali verder onder controle te krijgen."
Volgens haar hangt ook het welslagen van de VN-missie af van een goede samenwerking met de machthebbers in Mali. "Die missie kan niet zonder de Malinese staat. Als de bevolking massaal zegt: 'de president moet gaan', wat moet je dan doen? Een coup is niet ideaal, maar ik zou toch zeggen dat je met de coupplegers moet onderhandelen. Het alternatief is de grenzen sluiten, niet onderhandelen, chaos creëren. En wat dan?"
Hoopvol, maar sceptisch
"Mali is een land vol potentieel, maar met slecht bestuur", analyseert hoogleraar De Bruijn. Of deze coup in dat opzicht een positieve ontwikkeling is, vindt ze zelf te vroeg om te zeggen.
"Malinezen die ik spreek zijn hoopvol, maar sceptisch. Zij zeggen: 'Er is ruimte gecreëerd waarin verandering mogelijk is. Maar dan moeten we wel af van de cultuur van corruptie.'"