Dit weten we nu over de verspreiding van het coronavirus (en in maart nog niet)
De weekcijfers die het RIVM gisteren publiceerde laten zien dat het coronavirus zich blijft verspreiden in Nederland. Het aantal nieuwe besmettingen is de afgelopen week bijna verdubbeld, naar 2588. Toch is de situatie anders dan in maart en april van dit jaar. De regionale verschillen zijn groot, en het zijn met name jongeren die het virus overdragen op ouderen.
We weten ook veel meer over hoe het virus zich verspreidt. De NOS sprak met een drie epidemiologen die uitleggen hoe we nu kijken naar de verspreiding, en hoe dat verschilt met kennis op het moment dat corona voor het eerst ons land binnenkwam. De vier belangrijkste verschillen tussen toen en nu:
1. Mensen zonder symptomen kunnen het virus overdragen
"Anders dan bij influenza (griep, red.) kunnen mensen die geen symptomen hebben het coronavirus toch al doorgeven", zegt hoofd klinische epidemiologie Frits Rosendaal van het LUMC. Dat levert een belangrijke bijdrage aan het feit dat het virus zich zo makkelijk kan verspreiden onder mensen, aldus Patricia Bruijning, epidemioloog aan het UMC Utrecht. "Want als je ziek bent, ga je in bed liggen en verspreid je het virus in principe niet. Voel je je niet ziek en stap je in de trein naar je werk, dan kun je het virus zo overdragen."
2. Onder de juiste condities lijkt het virus zich via de lucht te kunnen verspreiden
Hoewel er onder wetenschappers onenigheid is over de mate waarin het coronavirus zich door de lucht kan verspreiden, zijn er steeds meer aanwijzingen dat het in principe kan gebeuren. Bruijning is daar in ieder geval van overtuigd: "Als je langdurig met een besmet iemand in een ruimte bent en langdurig elkaars lucht inademt, kan er besmetting optreden. Daarom is er zo'n groot verschil tussen het aantal besmettingen buiten en binnen. En daarom leggen we ook nadruk op goed ventileren."
3. Het reproductiegetal is scheef verdeeld
De r-waarde, die aangeeft hoeveel mensen iemand met corona gemiddeld besmet, kan volgens Rosendaal een wat vertekend beeld geven. "We weten dat die waarde erg scheef verdeeld is. Er blijken heel veel coronapatiënten te zijn die vrijwel niemand besmetten. En er zijn een paar patiënten, de superverspreiders, die juist heel veel mensen besmetten. Daarom zie je af en toe uitbraakjes op bepaalde plekken." Dat is trouwens gebruikelijk bij de overdracht van infectieziektes, maar nu weten we meer over de exacte dynamiek van covid-19.
4. De rol van jongvolwassenen bij de verspreiding van het virus is groter dan gedacht
Met name de laatste maand krijgen epidemiologen meer gegevens beschikbaar over de rol van verschillende leeftijdsgroepen bij de verspreiding van het coronavirus. In de beginfase was daar veel onduidelijkheid over, omdat er een intelligente lockdown was en kinderen bijvoorbeeld niet naar school gingen. "Kinderen en tieners hadden toen weinig contact met elkaar, raakten niet besmet en konden het virus dus ook niet doorgeven. Nu zitten we in een heel andere situatie en zien we met name dat oudere tieners en jongvolwassenen de drijvende kracht achter de epidemie zijn", zegt Bruijning.
"Het is begrijpelijk dat jonge mensen bij elkaar willen komen en dat kan ook best, maar ze zouden wel fysieke afstand moeten houden", zegt Rosendaal. "Ze hebben immers ouders en grootouders die ze kunnen besmetten." De zogenoemde 'sociale bubbel' die in België bestaat - een klein groepje mensen waarmee je nauwer contact mag hebben - zou volgens Rosendaal voor jongere mensen een goede optie kunnen zijn.
Ook al zijn we een krap halfjaar verder sinds de eerste coronabesmetting in ons land, er is nog altijd een hoop dat wetenschappers niet (zeker) weten over de verspreiding van het virus. Zo is nog steeds niet helemaal duidelijk in welke mate het virus zich kan verspreiden via oppervlakken (het meest recente onderzoek, naar winkelkarretjes, concludeert dat de kans klein is). Epidemiologen durven ook te stellen dat de discussie over het nut van mondkapjes nog wel even voortduurt, ook in de wetenschappelijke wereld.
Extra onderzoek naar het gedrag van Nederlanders ten opzichte van de ingestelde coronamaatregelen zou ook welkom zijn, zegt epidemioloog Arnold Bosman. "In het begin werd veel gesproken over de Nederlandse volksaard: we zouden makkelijk maatregelen van de regering opvolgen. Op dat moment was dat een aanname, maar inmiddels hebben we veel meer waarnemingen kunnen doen over hoe mensen zich aan de regels houden. Als het zo is dat we in het najaar en de winter een tweede golf krijgen, dan wil je zoveel mogelijk weten over hoe mensen reageren op maatregelen."
'Er glipt iets door onze vingers'
Het valt het drietal epidemiologen op dat het aantal besmettingen middenin de zomer toeneemt. "De hoop was dat het virus in de zomer vrijwel weg zou gaan, zoals de griep doet, maar dat is niet zo", zegt Rosendaal. Toch maakt hij zich niet zo'n zorgen over de nieuwste RIVM-cijfers.
"We zien versoepeling van maatregelen en gedrag, dus dan stijgt het aantal besmettingen wat. Natuurlijk moet het niet te lang doorstijgen. Aan de andere kant: het aantal positief geteste mensen zegt niet alles." Je mag de situatie nu niet zomaar vergelijken met maart volgens Rosendaal: "Toen kwamen positief geteste mensen doodziek aan het in het ziekenhuis, nu is het merendeel van de mensen die positief testen niet erg ziek. Het aantal ziekenhuisopnames is ook nog steeds erg laag - we kunnen dat goed aan."
Bruijning en collega-epidemioloog Arnold Bosman kijken er anders tegenaan. "Het aantal besmettingen blijft lineair stijgen en daar kun je niet oneindig mee doorgaan. Het is mooi weer, de meeste mensen zijn nu buiten, en toch glipt er blijkbaar iets door onze vingers", aldus Bosman. Hij uitte onlangs samen met een aantal andere deskundigen zijn zorgen in een brief aan premier Rutte en minister De Jonge.
Bruijning: "We hadden de hoop dat het slechts een kleine opleving van het virus was, maar we kunnen nu wel stellen dat het niet zo is." Als de maatregelen niet beter worden nageleefd, zijn er mogelijk aanscherpingen nodig, denkt zij.