Geadopteerde kinderen raakten identiteit kwijt door omstreden wet
De afstammingsgegevens van honderden Nederlandse kinderen die sinds 1970 ter adoptie werden aangeboden zijn vernietigd. Na een geslaagde adoptie maakten gemeenten een nieuwe persoonskaart voor een kind aan, waarop informatie over de biologische ouders ontbrak. Dat maakt het voor geadopteerde kinderen moeilijker te achterhalen wie hen op de wereld heeft gezet.
Dat blijkt uit onderzoek van Omroep Gelderland en dagblad Trouw naar adoptie en afstand tussen 1956 tot 1984 in Nederland.
De papieren persoonskaart was vroeger onderdeel van de bevolkingsregistratie. Tot 1994 hielden gemeenten daarop de basisgegevens bij, zoals de geboorteplaats en de naam van de biologische ouders.
Maar in 1970 besloot de Raad van State (de hoogste bestuursrechter van ons land), dat die kaart van geadopteerde kinderen mocht worden vernietigd. Er werd dan een nieuwe kaart aangemaakt, met daarop enkel de namen van de 'nieuwe' ouders.
Aanleiding voor dit besluit was een verzoek van een echtpaar uit Alkmaar in 1968. Het paar wilde dat alle gegevens waaruit bleek dat hun kind geadopteerd was, werden weggelaten. Zo kon niemand 'per ongeluk' ontdekken dat het kind buitenechtelijk geboren was.
De minister wees het verzoek af, maar de Raad van State oordeelde dat de persoonskaart toch mocht worden overgeschreven, omdat dit in het belang van het kind zou zijn.
Standaardprocedure
Na de uitspraak stuurden gemeenten en raden voor de kinderbescherming brieven aan adoptieouders waarin ze hen wezen op de nieuwe mogelijkheid. Daarbij zat vaak een standaardformulier, waarmee het verzoek tot vernietigen van de oude persoonskaart aan de minister kon worden gedaan.
In eerste instantie moest op de nieuwe persoonskaart wél worden vermeld dat het kind door adoptie van naam was veranderd. Zo, was de redenering, zou een kind altijd met hulp van zijn geboorteakte op zoek kunnen naar biologische familie. Maar uit het onderzoek van Trouw en Omroep Gelderland blijkt dat drie jaar na de nieuwe regeling die vermelding vaak werd weggelaten. Daardoor weten sommige kinderen vermoedelijk niet dat zij zijn geadopteerd.
Hoewel ouders de wettelijke plicht hadden hun kind te informeren, deden ze dat niet altijd. Zo werd de Centrale Adoptieraad, die rechters adviseerde, meer dan eens geconfronteerd met adoptiezaken waar een 'heel hardnekkige neiging' was van adoptieouders tot 'verdoezelen en vergeten'.
"Zonder je familie opgroeien is al een hele zware last. Dan je naam kwijtraken voelt als een gat in je bestaan".
Niet van alle geadopteerde 'afstandskinderen' werd de kaart vernietigd. Bij sommigen werd de naam van de biologische moeder 'slechts' doorgestreept. Ook al kunnen zij daarmee hun afkomst eenvoudiger achterhalen, die strepen door het verleden worden ervaren als zeer pijnlijk. Zoals voor Emmy van Schalkwijk (54). Ze groeide op bij de Paulastichting in Oosterbeek, een tehuis waar veel ongehuwde moeders afstand deden van hun kind.
Emmy's biologische moeder was een ongehuwde vrouw die niet voor haar baby kon zorgen. Ze wilde Emmy later bij zich nemen, als ze haar leven had opgebouwd, maar dat gebeurde niet. Emmy wachtte drieënhalf jaar in het tehuis, tussen zo'n tachtig andere jonge kinderen, tot iemand haar kwam halen.
"In de Paulastichting was iemand mij Emmy gaan noemen, terwijl ik Emanuela heette. Toen ik officieel geadopteerd werd veranderde ook mijn achternaam, van Voormans naar Schalkwijk".
De streep door haar moeders naam op haar originele persoonskaart voelt voor haar als een 'straf-streepje: zij doet niet meer mee.' Die persoonskaart is daarmee veel meer dan een bureaucratische kaart. Het symboliseert haar adoptiegeschiedenis en vertelt Emmy dat ze eerst iemand anders was.
(bekijk hier het verhaal van Emmy van wie de persoonskaart werd gewist)
Veel mis bij nieuw onderzoek
Inmiddels is het Verwey Jonker Instituut een onderzoek gestart naar binnenlandse adopties in de jaren 50 tot en met 80. Ook is er een meldpunt waar moeders die een kind hebben afgestaan zich kunnen melden. Ruim 670 afstandsmoeders en -kinderen hebben dat gedaan en velen hebben inmiddels anoniem hun vaak droevige verhaal verteld.
Naar nu blijkt zijn die verhalen niet altijd op een veilige manier opgeslagen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ook staan er fouten in enkele verslagen en zijn sommige gesprekken niet anoniem gemaakt. Dat blijkt uit antwoorden op Kamervragen van D66-Kamerlid Vera Bergkamp.
Als gevolg van deze fouten moeten honderden gespreksverslagen vernietigd worden. 'Gênant', beoordeelt Bergkamp de gang van zaken. 'Ik snap werkelijk niet hoe een onderzoek dat zo gevoelig ligt, op zo'n manier vorm kan krijgen. Als ik lees dat er gespreksverslagen op het ministerie circuleren - het ministerie dat nota bene verantwoordelijk is voor privacy - en dat er een enorme inhaalslag gemaakt moet worden nu verslagen vernietigd gaan worden, vraag ik me echt af: hoe kon dit zo onzorgvuldig gaan", zegt het Kamerlid tegen Omroep Gelderland.
Het speciale meldpunt zou op 1 juni sluiten, maar blijft nu in ieder geval tot juli geopend. Eind van dit jaar moet het onderzoek van het Verwey Jonker Instituut afgerond zijn.