De Nederlandse zwemtop mag in Eindhoven en Amsterdam weer het zwembad in.
De afgelopen weken trainden sommigen in een geïmproviseerd zwembad in de achtertuin, met gewichten op het droge, en - tegen de richtlijnen in - in het zwembad van de KNZB in Zeist. Dat laatste leidde tot grote woede bij sportkoepel NOC*NSF.
De zwembond ging door het stof en inmiddels kunnen de Nederlandse topzwemmers officieel weer werken aan hun 'watergevoel'. En dat is hard nodig, legt bondscoach Mark Faber uit: "Het is echt zo dat het voor zwemmers anders voelt als ze een tijdje het water niet raken. Dat gevoel moet je weer opbouwen. En vaak duurt het langer om het op te bouwen, dan het kwijt te raken."
"Als trainers en zwemmers praten we dan over roestigheid. Je ziet dat de fijne coördinatie, de motoriek en souplesse wat verdwijnt", aldus Faber.
Trainingswedstrijden
De zwemmers trainen in Eindhoven en Amsterdam allemaal in hun eigen baan, die tweeënhalve meter breed is. "We liggen allemaal in het midden van de baan, zodat we nog meer dan anderhalve meter afstand houden", zegt schoolslagspecialist Arno Kamminga.
Omdat het nog onduidelijk is wanneer er weer wedstrijden gezwommen kunnen worden, kijkt Kamminga nu vooral uit naar de trainingswedstrijden die ze van plan zijn om te gaan organiseren.
"Gewoon met onze ploeg, iedereen in zijn eigen baan. Maar dan wel een wedstrijdsetting nabootsen. Om toch wel die prikkel en die motivatie te houden, en om jezelf uit te dagen", aldus de schoolslagspecialist die voor de coronacrisis de ene na de andere toptijd zwom.
Kamminga was goed op weg om deze zomer in Tokio hoge ogen te gooien en nu de Olympische Spelen een jaar zijn opgeschoven, kijkt hij daar ook met veel zelfvertrouwen naar uit. "Ik maak grotere stappen dan de rest, veel grotere stappen. Ik weet zeker dat ik nog door kan gaan met die stappen. Dus ik denk dat de rest banger is dan ik", aldus de 24-jarige Kamminga.
